De hoogste algemene bestuursrechter, de Raad van State, heeft in 2023 de kaders voor de vrijstelling buiten de schoolvakanties aangescherpt. Het is niet meer van belang of een gezin twee weken achter elkaar op vakantie kan of niet.
Waar ging het om?
Een profvoetballer wilde buiten de zomerperiode 14 dagen in juni op vakantie en vroeg daarvoor een vrijstelling aan. De directeur wees dit verzoek af. Volgens de schooldirecteur bracht de specifieke aard van het beroep van voetballer niet zonder meer mee dat het onmogelijk is om in de schoolvakanties verlof op te nemen. De profvoetballer kon mogelijk tijdens de overige schoolvakanties met de leerplichtige op vakantie gaan. De rechter en later de hoogste rechter stelden de directeur in het gelijk. Vast was komen staan dat in de kerstvakantie het gezin 11 dagen vakantie had gehad (5 schooldagen, 2 feestdagen en 4 weekenddagen).
Wat betekent dat voor de praktijk?
Bij de beoordeling van de vrijstelling wegens de specifieke aard van het beroep is het géén vereiste dat de jongere twee aaneengesloten weken met vakantie moet kunnen gaan. De toets die moet worden uitgevoerd is of het feitelijk onmogelijk is om in een schoolvakantie verlof op te nemen. Niet van belang is of het feitelijk onmogelijk is om in een schoolvakantie aaneengesloten twee weken op te nemen.
De leiding van de school moet als gevolg van de uitspraak van de rechter een beroep op een vrijstelling wegens vakantie voor maximaal 10 dagen per schooljaar daarom anders beoordelen.
De uitspraak vind je hier Uitspraak 202204560/1/A2 - Raad van State
Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.