Ieder kind moet kunnen dromen over later. Maar niet ieder kind is in de gelegenheid om te dromen, laat staan om die dromen uit te laten komen. Te veel kinderen in Nederland ervaren stress vanwege hun thuissituatie, wonen in onveilige wijken en leven in gezinnen waarin het aan alles ontbreekt als gevolg van een te laag inkomen. Deze kinderen dromen niet - ze overleven van dag tot dag. Dit heeft een enorme impact op hun ontwikkeling en toekomstkansen.
Bovenstaande werd duidelijk tijdens het seminar ‘Ongelijk investeren in gelijke kansen’, georganiseerd door het Jeugdeducatiefonds. Met de presentatie van onderzoek en praktijkvoorbeelden werd op het seminar duidelijk wat de gevolgen van kansenongelijkheid zijn en wat het belang is van een brede aanpak. Een veilig thuis met voldoende geld en voldoende voorzieningen (zoals een eigen bed) en voldoende ontwikkel- en ontspanningsmogelijkheden (boeken thuis, museumbezoek - sporten, muziekles of vakantie), zijn belangrijke hulpbronnen voor een optimale ontwikkeling. Deze conclusie trok SEO Economisch Onderzoek in het rapport ‘Gevolgen van kansenongelijkheid in Nederland’ (2022) dat tijdens het seminar gepresenteerd werd. Helaas zijn er grote verschillen en zijn er honderdduizenden kinderen in Nederland die niet dezelfde kansen krijgen, met grote gevolgen voor hun toekomst.
Brede aanpak kansengelijkheid
‘Dit onderzoek maakt duidelijk dat we de gehele situatie rondom een kind moeten verbeteren en niet alleen het onderwijs’, zegt Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds. ‘De hulpbronnen moeten voor een belangrijk deel ook thuis gevonden worden. Met het SEO-onderzoek en de vele praktijkvoorbeelden die wij dagelijks verzamelen, krijgen we steeds beter zicht op de gevolgen van kansenongelijkheid en hoe we kunnen werken aan een brede, integrale aanpak.’
Ook het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) stelt dat een brede aanpak van kansenongelijkheid noodzakelijk is om de toekomstkansen van kinderen in armoede echt te verbeteren. Het gehele mandje met hulpbronnen moet worden gevuld. Een te eenzijdige focus op investeren in het onderwijs zal onvoldoende resultaat geven. Sterker nog: de kansenongelijkheid kan zelfs toenemen door alleen te investeren in onderwijs. Een kind dat in armoede opgroeit komt minder goed mee op school, en profiteert minder van investeringen in het onderwijs dan kinderen die van huis uit al veel meekrijgen. Zolang de thuissituatie niet mee verandert blijven deze kinderen achterlopen.
Spekman: ‘Willen we echt een verschil maken voor deze kinderen dan moeten we alles doen. We willen dat ieder kind in Nederland een ontbijt krijgt (nu ontbijt 25 procent van de kinderen niet of amper), maar ook dat ieder kind een eigen bed heeft (1 op de 20 kinderen heeft geen eigen bed), thuis boeken heeft, buiten kan spelen, een sport kan beoefenen en kleding heeft die past. We willen daar niet vrijblijvend in winkelen, dit zijn noodzakelijke hulpbronnen voor de ontwikkeling van kinderen. Ze hebben een enorme invloed op hun toekomstkansen. Dagelijks zien en horen wij dat de stress en de zorgen die armoede met zich meebrengt en de wijk, de fysieke omgeving waarin een kind opgroeit, invloed hebben op de ontwikkeling van een kind en op de schoolprestaties. Dat kunnen we niet negeren.’
Investeren via scholen
Spekman constateert dat scholen vaak onvoldoende zijn uitgerust om zich in te spannen voor maatschappelijke problemen en het verbeteren van de hulpbronnen van leerlingen. Het Jeugdeducatiefonds geeft scholen daarom de mogelijkheid hun leerlingen toegang te geven tot verschillende hulpbronnen die ze vanuit thuis niet kunnen krijgen. Verwijzend naar het eerdergenoemde onderzoek van SEO zegt Spekman: ‘Een rekensommetje leert dat een investering van 500 euro extra een kind een heleboel kan opleveren voor de rest van het leven.’ Met het geld dat het Jeugdeducatiefonds ter beschikking stelt, kunnen scholen zelf bepalen waarvoor ze het inzetten. Voor individuele kinderen worden regelmatig producten aangevraagd om de thuissituatie te verbeteren ((stapel-)bedden, bureaus, fietsen, therapie, begeleiding) en voor groepen kinderen is er ruimte om vaker culturele uitstapjes te organiseren of muziekles. Voor kinderen die vanuit huis niets kunnen krijgen maakt dit alle verschil. Het SEO-onderzoek laat zien dat investeren in toegang tot hulpbronnen leidt tot een hoger cijfer op de Cito-eindtoets, en tot een hoger inkomen later in het leven, te weten een nominaal bedrag van bijna 11.500 euro extra.
Ongelijk investeren
‘Dit betekent’, zegt Spekman, ‘dat we scholen met leerlingen die de grootste opgaves hebben het best uitrusten om de combinatie te maken tussen onderwijs, thuis en de maatschappij. Daarvoor zijn mensen nodig, maar ook budget zodat kinderen bijvoorbeeld via school een museum of een theater kunnen bezoeken of een sport kunnen beoefenen. Op korte termijn is dat via thuis niet te organiseren, maar dat kan wel via de school. Uit het feit dat we nog steeds aanvragen krijgen blijkt dat er nog te weinig budget is voor dit type bestedingen. Dat willen we graag doorbreken’, besluit Spekman.
Hier en daar wordt er al breed geïnvesteerd. Er zijn op diverse plekken in het land voorbeelden te vinden waar het goed gaat met investeringen door scholen, ziet Spekman. ‘Deze moeten we kopieerbaar maken. Daar moeten we ons best voor doen. Kopieerbaar maken in ons strakke aangeharkte land vraagt een paar dingen. Behalve dat we moeten voelen dat iets een goed idee is, willen we vaak ook het wetenschappelijke bewijs hebben. Die hopen we te leveren via onderzoek als gepresenteerd op ons seminar. Ook vinden we het in Nederland vaak fijn als we kosten kunnen besparen. En dat kan volgens mij. Als we breed investeren besparen we incidentele kosten waar ik veel scholen mee zie worstelen.’
Spekman noemt een voorbeeld: ‘Stel dat we door middel van onderzoek kunnen laten zien wat investeren in een maatschappelijk werker op scholen betekent voor het beroep dat er op jeugdzorg wordt gedaan. Stel dat over vijf jaar blijkt dat het effect positief is, dan wordt deze functie misschien wel een vast onderdeel van het team. Dat is nu niet zo. Basisscholen zijn niet toegerust om dit soort taken op te pakken en dat vind ik vreselijk. Via een maatschappelijk werker in de school, als onderdeel van het team, kunnen kinderen en gezinnen op een goede manier bereikt worden. Het onderwijs kan door met het onderwijs, de maatschappelijk werker is in de buurt voor ondersteuning die nodig is voor andere hulpbronnen.’
Het Jeugdeducatiefonds
Het Jeugdeducatiefonds werkt op dit moment samen met 444 scholen. Het fonds bindt zich aan scholen waar meer dan de helft van de kinderen opgroeit in armoede. Deze scholen kunnen bij het Jeugdeducatiefonds aanvragen indienen voor individuele leerlingen en groepsaanvragen doen. Dat kan bijvoorbeeld gaan om de aanschaf van een bed, een dagelijks ontbijt of een bezoek aan een theater. Met het nu gepresenteerde onderzoek wordt bekeken hoe die samenwerking nog beter vormgegeven kan worden.
Meer informatie: https://www.jeugdeducatiefonds.nl/
Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.