Artikel

10 vragen aan minister Dennis Wiersma

21 juni 2022

Ingrado Magazine stelde 10 vragen aan minister Wiersma over o.a. de rol van de leerplichtambtenaar in het sociaal domein en het mogelijke effect van een focus op aanwezigheid.

1. Was u bekend met het werk van leerplicht voordat u aantrad in deze functie?

'Mijn dochter is dit jaar gestart in groep 1. Als vader ben ik daar natuurlijk enorm trots op, maar als ouder voelde ik ook de verantwoordelijkheid om mij te verdiepen in wat er eigenlijk allemaal bij komt kijken als je kind voor het eerst naar school gaat. Wanneer mag je vrij nemen en wanneer niet? Zo las ik in de schoolgids hoe de school omgaat met situaties als kinderen niet naar school gaan, terwijl dat wel de bedoeling is. Maar ook wanneer een leerplichtambtenaar ingeschakeld kan worden, zelfs als je alleen advies wil of een vraag hebt.’


2. Hoe kijkt u naar de rol van de leerplicht- ambtenaar in het sociaal domein?

‘Een van mijn belangrijkste ambities is ervoor te zorgen dat ieder kind het beste uit zichzelf kan halen. Tegelijkertijd kan het soms gewoon zo zijn dat er iets gebeurt in het leven dat je uit het lood slaat. Dan is het heel belangrijk dat er mensen klaarstaan die je helpen. Dat kan ook de leerplichtambtenaar zijn, die vaak een signalerende functie heeft. Verzuim kan immers een signaal zijn dat er meer speelt. Leerplichtambtenaren zijn daarmee een onmisbare schakel in het sociaal domein. Vanuit Den Haag, en ook als er beleid op lokaal niveau gemaakt wordt, vind ik dat we de opdracht hebben om dat zo te doen dat we goede samenwerking in het sociaal domein bevorderen.’


3. Hoe kijkt u naar de achterstand of vertraging die kinderen in de coronaperiode hebben opgelopen?

‘Als het gaat om beheersing van de basisvaardigheden zagen we eerder al dat daar een inhaalslag gemaakt moet worden. Daarbovenop is de impact van de coronacrisis op kinderen en jongeren heel fors. Zeker voor kinderen en jongeren die toch al in een kwetsbare positie zitten pakte de pandemie zwaar uit. Daar geven we dus echt prioriteit aan. Dat doen we onder meer door de looptijd van het Nationaal Programma Onderwijs, waarmee miljarden zijn gemoeid, met twee jaar te verlengen. Het zorgt ervoor dat scholen en gemeenten het geld uit dit programma nu ook kunnen inzetten in de schooljaren 2023/2024 en 2024/2025, als dat nodig is. Dat geeft ze meer tijd om de basis van goed onderwijs verder te versterken met bewezen effectieve maatregelen. En – heel belangrijk – om iedereen dezelfde kansen te bieden via onderwijs.’


4. U laat zelf zien wat de opbrengst van een leven lang ontwikkelen kan zijn. Hoe zou dat voor meer jongeren een aantrekkelijke en haalbare route kunnen worden?

‘Om goed inzetbaar te blijven op de arbeidsmarkt, is het belangrijk dat iedereen zich ook na het behalen van het diploma blijft ontwikkelen. Door de ontwikkelingen in jouw vak goed te volgen kun je ervoor zorgen dat je ook in de toekomst aan het werk blijft. Vanuit het perspectief van een Leven Lang Ontwikkelen zet ik in op het vergroten van het aantal door OCW erkende certificaten voor om- en bijscholing, zodat mensen ook een tastbaar bewijs hebben van de nieuwe kennis en vaardigheden. Verder kijk ik of er meer ruimte is voor het verkorten van opleidingen voor mensen met leer- en werkervaring, zodat zij sneller een diploma kunnen halen, bijvoorbeeld als ze zich willen laten omscholen.’


5. U draagt het vmbo en het praktijkonderwijs een warm hart toe. Wat kan er gebeuren om het imago van deze onderwijstypen te verbeteren?

‘Een echt vak leren is ongelofelijk belangrijk. We staan met z’n allen voor enorme uitdagingen. De energietransitie is in volle gang, er moeten huizen gebouwd worden, mensen verzorgd worden, ga zo maar door. We hebben vakmensen gewoon ontzettend hard nodig en je kunt daar een dik belegde boterham mee verdienen. Het minste en tegelijk ook het belangrijkste wat we kunnen doen is om dit vaker uit te spreken, naar elkaar, maar vooral naar leerlingen en hun ouders. En laten zien wat voor mooie kansen er liggen voor deze leerlingen. Waar ik dit - als minister - kan uitdragen, zal ik dat ook doen.’

6. Hoe komen we af van de beelden 'lager' en 'hoger' schooladvies of diplomawaarde?

'Ik vind het belangrijk dat jongeren goed onderwijs krijgen, zich kunnen blijven ontwikkelen en een advies krijgen dat aansluit bij hun talenten. Voor de ene leerling is dat een vmbo-advies en voor de andere een vwo-advies. Een vmbo-advies wordt wel eens ervaren als een advies dat niet goed genoeg is. Maar het is juist prachtig onderwijs, dat opleidt tot heel mooie beroepen die onmisbaar zijn in de samenleving. Ik vind dat we een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om die beelden te veranderen. Uiteindelijk gaat het erom dat ieder kind trots zijn school binnenstapt en aan de slag kan gaan op het niveau dat bij hem of haar past.

‘Dit kabinet wil in ieder geval werken aan een gelijke behandeling van studenten in mbo, hbo en wo. Dat onderscheid dat we soms nog maken tussen ‘studeren’ of ‘een beroepsopleiding volgen’, dat moet eruit. En we investeren in nog sterker beroepson- derwijs: meer kleinschalig vakonderwijs en een goed aanbod van mbo-opleidingen dichtbij huis. Ik hoop dat dat ook bijdraagt aan een beter beeld, dat leerlingen zien en voelen dat hun keuze voor het vmbo of het mbo een prachtige en belangrijke keuze is.’


7. Tot nu toe lag de focus op 'verzuim'. Wat vindt u van de gedachte om die focus te verleggen naar 'aanwezigheid'? Wat zou daarvan het effect kunnen zijn?

‘Ik vind dat een heel goed idee. Sterker nog: dat is de basis van mijn nieuwe verzuimaanpak. Het is onacceptabel als leerlingen niet naar school gaan omdat ze de juiste ondersteuning missen. We moeten dan ook veel meer gaan denken vanuit het perspectief: wat is er voor dit kind nodig om op school aanwezig te kunnen zijn? Ik ben geraakt door de verhalen die ik in de korte tijd dat ik minister ben al heb gehoord. Het mag simpelweg niet zo zijn dat kinderen en jongeren onnodig thuis komen te zitten. Ik neem de verantwoordelijkheid daar alles aan te gaan doen, en ik verwacht dat alle betrokken partijen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid dezelfde noodzaak voelen. Dat geldt dus ook voor de leerplichtambtenaren, zij zijn een onmisbare schakel en moeten er alles aan doen om te zorgen dat een jongere zo snel mogelijk weer naar school kan.’


8. Hoe ziet u de samenwerking met Ingrado als branchevereniging leerplicht en RMC?

'Als expertise- en opleidingscentrum is Ingrado belangrijk voor ons. Er is een verschuiving naar meer aandacht voor aanwezigheid in plaats van verzuim. Ingrado zet dit op de kaart en kan ons helpen dit vorm te geven. Ook is Ingrado ondersteunend in de lobby naar Den Haag.’


9. Hoe gaat u zich inzetten om uitval bij de over- stap vo-mbo te voorkomen?

‘De overstap van vo naar mbo is een moment waarbij een deel van de jongeren uitvalt omdat ze een vervolgopleiding moeten kiezen en van school wisselen. Scholen en gemeenten zetten hier nu al op in door ervoor te zorgen dat zij alle leerlingen in beeld hebben. Sinds 2020 zijn middelbare scholen en mbo-instellingen wettelijk verplicht om jaarlijks gegevens uit te wisselen over leerlingen die naar verwachting naar het mbo overstappen. Naast het monitoren van de overstap wordt ook ingezet op het verbeteren van de warme overdracht tussen vo en mbo.’


10. Welke vraag stelden we niet en zou u graag beantwoorden? Wat moeten wij echt beter doen, heeft u een tip?

‘De afgelopen jaren zijn leerplichtambtenaren steeds preventiever gaan werken om verzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De leerplichtambtenaar is hierin de spin in het web. Daarmee dragen jullie je steentje bij om alle kinderen en jongeren maximale ontwikkelingskansen te geven. Met de nieuwe verzuimaanpak verwacht ik dat de leerplichtambtenaar die rol veel groter maakt. Neem nog meer de regie in moeilijke situaties, pak je verantwoordelijkheid en laat pas los als er een oplossing is voor het kind of de jongere.’

 

 

Deel dit artikel:

Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.