Praktijkvoorbeeld

Trajectvoorziening Het Tij twee jaar later: ‘Ik kan het wél!’

6 januari 2022

Twee jaar geleden was Ingrado aanwezig bij de opening van Trajectvoorziening Het Tij in Steenwijk. Bedoeld voor leerlingen met een problematische schoolloopbaan; de meesten hadden lange tijd thuisgezeten. Een van hen was Annelie, toen 14 jaar oud en sinds groep 7 niet meer naar school geweest. Nu, twee jaar later, zijn de eerste leerlingen uitgestroomd en liet de voorziening haar effectiviteit onderzoeken. Ingrado zocht de mensen van Het Tij opnieuw op. Zij vertellen over de successen en de uitdagingen. En we spraken Annelie. Die vol trots vertelt dat ze sinds kort vijf dagen per week naar school gaat. En leerde dat ze heel veel kan.

Maatwerk

Johannes Wouda is trots dat Het Tij uitblinkt in maatwerk. ‘Dit kleine team verdiept zich in een leerling en kan samen met (vak)docenten en externe professionals echt doen wat nodig is. Daarbij wordt ‘out of the box’ gedacht. We laten expertise invliegen om tegemoet te komen aan de behoefte van iedere leerling. We durven ook dingen los te laten als we ontdekken dat we iets anders moeten doen dan we van plan waren. Ik ben ook trots op de wijze waarop dit team resultaten monitort. We laten een externe onderzoeker meekijken en monitoren.’

Otteline Spijker: ‘Out of the box kan ook heel klein zijn. Er was een meisje dat heel veel moeite had om naar ons toe te komen. Zij bleek echter wel een bijbaantje te hebben. In plaats van “hoe kan het nou dat je wel een baantje hebt en niet naar school kunt komen?” kun je ook zeggen “wat fantastisch dat het je lukt om dat baantje te doen. Wat heb je nodig om ook ons bij ons te kunnen komen?” We hebben benoemd waarom het voor haar baantje betekenisvol kan zijn om ook onderwijs te volgen. Ze bleek in haar werk tegen rekenproblemen aan te lopen en had moeite met bepaalde sociale aspecten. Toen ze doorhad dat ze dat bij ons zou kunnen leren, hebben we een rooster gemaakt waarmee haar baantje niet in gevaar kwam.’

De gemeente Steenwijkerland ondersteunt het ‘out of the box-denken’ van Het Tij. Als coördinator van De Toegang - waar alle aanvragen voor specialistische jeugdhulp binnenkomen - is Hennie de Weert nauw betrokken bij het traject. ‘Het Tij doet het heel goed. Het gaat om jongeren die echt vastgelopen zijn, om thuiszitters. In plaats van jongeren in een systeem te zetten, kijkt Het Tij wat er nodig is en over welke kwaliteiten en krachten een jongere beschikt. “Hoe kun je het weer fijn krijgen? Dat gaan we mogelijk maken.” Daar slaagt Het Tij heel goed in en dat is heel knap. Wij ondersteunen het denken buiten de kaders. Zo hebben we ‘Jongeren in beweging’ beschikbaar gesteld. Dit is een programma dat we eerder ontwikkeld hebben voor jongeren die moeite hebben met het vinden van een dagritme. Onder begeleiding van een sportdocent zijn leerlingen van Het Tij nu wekelijks actief in de sportschool. Zo werken ze aan zelfvertrouwen, weerbaarheid en motivatie en aan bewegen en gezond leven. In overleg kunnen ze na tien weken een halfjaar-abonnement op de sportschool krijgen.’

Stap voor stap

Het Tij is gericht op succeservaringen, de leerlingen hebben weinig geloof in eigen kunnen. De benadering is positief, de mentoren en docenten benadrukken wat goed gaat. Het aanbod bestaat naast algemeen vormende vakken onder meer uit sport en bewegen, consumptief, groen, modelbouw. Verheij: ‘Daarvoor maken we gebruik van de voorzieningen van het praktijkonderwijs dat in hetzelfde gebouw zit. We hebben nu een leerling die bij de afdeling ‘groen’ een start maakt door individueel onderwijs te volgen in de kas. Het idee is daar stap voor stap wat leerlingen uit een reguliere groep bij te voegen.’

Spijker: ‘In het traject verschuift het zwaartepunt heel langzaam van hulpverlening naar onderwijs. Doordat we zorgvuldig monitoren kunnen we zien wat de stappen zijn die we gemaakt hebben. Soms zijn ze zo klein dat je ze niet ziet. Over een langere periode is het plots heel groot. En niet alles is in cijfers uit te drukken. Soms komt een thuiszitter bij ons tot de ontdekking dat onderwijs niet bij hem past en maakt hij een andere keuze voor de toekomst. Dan verlaat hij weliswaar het onderwijs, maar wel met een heel ander gevoel en met perspectief.’

Contact met een grote C

De korte lijnen en de neuzen dezelfde kant op, dat zijn volgens de betrokkenen de grootste succesfactoren van het traject. Verheij: ‘Voor we starten zorgen we dat we met ouders, jongere, hulpverlening en jeugdconsulent van de gemeente heel precies afstemmen wat er nodig is en wat het maatwerkplan zal zijn. Het contact is intensief. Contact met een grote C, zeg maar.’

Spijker: ‘Dat contact blijft bestaan gedurende het traject. Iedereen die betrokken is bij een jongere sluit aan bij het voortgangsoverleg dat elke vier tot zes weken gehouden wordt. We betrekken tegenwoordig ook vakdocenten in dit overleg zodat zij weten van onze werkwijze en daarop kunnen inspelen als zij een leerling van ons in de les hebben.’

Hennie de Weert die de tien jeugdconsulenten van de gemeente aanstuurt, noemt hun rol die ‘van verbindende factor tussen jeugdhulp en onderwijs. Een kind maakt deel uit van verschillende systemen dus is het belangrijk dat er samenhang is in de aanpak binnen de hulpverlening, op school en in de thuissituatie. Iedereen moet hetzelfde doel voor ogen hebben en weten waar de ander mee bezig is.’

Kerngroep

De groep die ooit aan de wieg stond van Het Tij heeft de samenwerking met ingang van het nieuwe schooljaar geïntensiveerd. Deze kerngroep bestaat uit Hennie de Weert en een beleidsmedewerker van de gemeente Steenwijkerland, Johannes Wouda, Otteline Spijker en Rinda Verheij van Het Tij en de directeur van het samenwerkingsverband. Ook de externe onderzoeker sluit aan. Verheij: ‘We misten de samenwerking op beleidsniveau en die willen we met dit overleg steviger vormgeven. De uitdaging is om eenduidige taal te spreken naar jongeren en ouders zodat volstrekt helder is wat we te bieden hebben en voor wie. Hennie en ik herschrijven samen ons kaderplan waarmee we laten zien dat we vanuit onderwijs en gemeente werken vanuit één visie. Uiteindelijk hopen we dat we door de verbindingen en door ontschotting meer financiële ruimte krijgen zodat we nog flexibeler kunnen zijn naar de jongeren.’

Uitstroom

Het traject bij Het Tij duurt twee jaar. Inmiddels zijn de leerlingen van het eerste uur uitgestroomd. Verheij: ‘Voor de zomervakantie hebben we afscheid genomen van zes leerlingen. Ze stroomden uit naar sociale werkvoorziening, naar dagbesteding, behandeling, praktijkonderwijs, havo en mbo.’

Spijker: ‘Sommige leerlingen zijn nog niet klaar en zouden best langer willen of kunnen blijven, tot het diploma. Vakdocenten en andere betrokkenen vinden dat soms jammer. Toch zijn we nog steeds blij dat we gekozen hebben voor de twee jaar als maximale duur. Het houdt ons scherp, we weten wat ons te doen staat. In twee jaar moet je voldoende hebben kunnen rammelen en schuiven. Je hebt dan de mogelijkheden en belastbaarheid in kaart gebracht. De leerling kan door, dat is de gedachte.’

Heel abrupt stopt de begeleiding vanuit Het Tij overigens niet. De overstap naar het regulier onderwijs verloopt in een tempo dat haalbaar is voor de leerling. Spijker: ‘Er is een zorgvuldige opbouw, we zorgen voor een zachte landing. Er is nu een meisje dat instroomt in het regulier onderwijs, en voorlopig nog een paar dagen in de week bij ons is. Ze komt voor ondersteuning en de mentor van ons gaat mee naar gesprekken in het regulier onderwijs.’ Verheij: ‘Een andere leerling wilde, na een wenperiode voor de zomervakantie, het nieuwe schooljaar direct regulier starten om zonder rugzak de nieuwe situatie in te gaan. Wij houden dan wel vinger aan de pols via de ouders en na acht weken schuif ik aan voor een evaluatiegesprek. En Annelie draait volledig mee in het praktijkonderwijs. Dat zit in hetzelfde gebouw, dus komt ze geregeld nog even aanwaaien.’

Overbodig

Op de vraag of ze zouden willen uitbreiden, komt uit één mond het antwoord dat ze zichzelf juist overbodig willen maken. Wouda: ‘We zijn gestart in de hoop dat we over zes jaar niet meer nodig zijn. Dan moet er regulier nog wel het een en ander gebeuren. Een mooie eerste stap is dat Rinda en Otteline aan het begin van het schooljaar een presentatie hebben gegeven aan de teams van praktijkonderwijs en vso. We proberen docenten bewust te maken van de eerste signalen, van waar ze op moeten letten en wat ze zelf kunnen doen. We proberen onze expertise te delen, de kennis die we hebben preventief in te zetten. Eerst in onze eigen organisatie. Dat begint te lopen.’

Voorlopig zal Het Tij nog nodig zijn, beaamt ook De Weert van de gemeente. ‘En ja, het is een (arbeids)intensief traject, ook voor de gemeente, maar wij werken met ‘de omgekeerde toets’. Dat betekent dat we eerst kijken wat er nodig is en pas dan wat het kost. Bij dit soort jongeren is evident dat niet doen wat nodig is, tot veel hogere kosten zal leiden op de langere termijn. Het is heel goed om aan de voorkant goed te investeren. In de eerste plaats voor de jongere, maar ook voor de samenleving.’

 

Deel dit artikel:

Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.

GGerelateerde artikelen

Vraag en antwoord