Het verschil in baankansen voor jongeren is nog altijd ongelijk. Dat blijkt uit de rapportage van SEO, gebaseerd op recente onderzoeksresultaten over de ontwikkeling in de arbeidsmarktpositie.
In het onderzoek staat de ontwikkeling in de arbeidsmarktpositie van (specifieke groepen) jongeren centraal. Het gaat hierbij in het bijzonder om jongeren afkomstig uit het voortgezet speciaal onderwijs (vso), het praktijkonderwijs (pro), het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), voortijdig schoolverlaters (vsv), jongeren met een migratieachtergrond of met een beperking of (chronische) ziekte.
Momenteel is de gemiddelde werkloosheid onder jongeren historisch laag, maar het verschil in werkloosheid tussen lager (7 procent), middelbaar (4 procent) en hoger opgeleiden (2 procent) blijft groot.
Tijdens de coronapandemie is de al bestaande ongelijkheid in baankansen tussen lager, middelbaar en hoger opgeleiden verder toegenomen. Over de afgelopen tien jaar is de ontwikkeling in de gemiddelde arbeidsdeelname van jongeren stabiel, met blijvende verschillen in arbeidsdeelname tussen lager (62 procent), middelbaar (81 procent) en hoger opgeleiden (91 procent).
Werkzame jongeren die niet economisch zelfstandig zijn (<70 procent WML verdienen) hebben vaker geen startkwalificatie, een mbo2/3-diploma, een deeltijdbaan en/of een tijdelijke arbeidsrelatie.
Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.