Ingrado ontvangt signalen over uitval van lesdag(en) door het tekort aan onderwijspersoneel.

Antwoord: Op de website van de Rijksoverheid is een artikel gepubliceerd over wat scholen moeten doen bij lesuitval. De school is verplicht om zorg te dragen voor de invuling van het minimum aantal onderwijsuren. Als ouders het niet eens zijn met de manier waarop school omgaat met lesuitval dan kunnen zij bezwaar maken bij de schoolleiding. 

Een jongere van 16 jaar of ouder moet zelf toestemming geven voor het verwerken van zijn/haar persoonsgegevens. Als een jongere aangeeft dat hij/zij liever niet met jou in gesprek wil met zijn ouders erbij, dan moet je dit respecteren. Je legt dit vast in zijn/haar verklaring. Ouders kunnen hier niet tegenin gaan.
 
Ouders zijn vanuit de Leerplichtwet verantwoordelijk voor de schoolgang van hun minderjarige kind. Dit betekent dat je hen de feitelijkheden rondom het verzuim moet meedelen. Dit is ook toegestaan vanuit de privacywetgeving.

Je mag hen vertellen dat er verzuim is, hoe vaak en wanneer. Je mag hen alleen niet vertellen wat de jongere (hun kind) als reden voor het verzuim heeft aangegeven, als deze jongere hier niet voorafgaand toestemming voor heeft verleend. De inhoud van het gesprek met de jongere over het verzuim mag je dan niet delen met de ouders.  
 
Een tip: Ga eerst in gesprek met de ouders. Dan kan je namelijk nog niets vertellen over de inhoud van het gesprek met de jongere, want dit heeft dan nog niet plaatsgevonden.

Ja. Een particuliere school is een zogeheten B3-school en is op grond van de Lpw verplicht om verzuim te melden.  Artikel 21 Lpw is van toepassing.

 

Naar aanleiding van een verzuimmelding nodig je beide ouders uit. In de meeste gevallen komt de ouder waar de jongere op dat moment verblijft op gesprek. Als de andere ouder ook het gezag heeft over de jongere, dan wordt deze ouder geïnformeerd over het gesprek. Dit betreft niet de inhoud van het gesprek maar de verzuimmelding op zich en de vervolgacties van de leerplichtambtenaar.

Beide ouders met gezag hebben recht op dezelfde informatie. Zelfs een ouder zonder gezag kan desgevraagd informatie opvragen alleen die informatie wordt meestal beperkt tot het noodzakelijke.

 

Voor een, door een gemeente aangestelde, leerplichtambtenaar gelden twee verschillende beëdigingen:
1.    Als ambtenaar van die gemeente. Dit is tevens een integriteitsverklaring. De tekst en wettelijke onderbouwing vind je hier.
2.    Als aangewezen leerplichtambtenaar van die betreffende gemeente(n). Deze tekst vind je hier (artikel 9)

Beide beëdigingen kunnen in een keer plaatsvinden en worden uitgevoerd door de Burgemeester (in praktijk vaak een verantwoordelijk wethouder die gemandateerd is) en moeten middels een ondertekende akte worden vastgelegd.
 
Voor een beëdiging in de zin van opsporingsbevoegdheid/Boa zal een verzoek moeten worden gedaan bij de Dienst Justis. Tevens dient dan de verplichte opleiding te zijn gevolgd.

Alleen een ambtenaar die in dienst is getreden kan worden beëdigd. Een zzp-er of een stagiaire kan dus niet beëdigd worden. Beëdiging als leerplichtambtenaar is in principe nodig om de werkzaamheden die voortvloeien uit het toezicht houden op de Leerplichtwet rechtsgeldig uit te voeren.

Om een zzp-er toch de taken van de leerplichtambtenaar te laten uitvoeren kan hij een integriteitsverklaring ondertekenen waarmee hij hetzelfde verklaart als de leerplichtambtenaar bij zijn beëdiging. In combinatie met een opdrachtovereenkomst is dit een geldige overeenkomst om toezicht te mogen houden op de Leerplichtwet.

De Wereldschool is geen school in de zin van de Leerplichtwet.

Zij hebben meerdere malen verzocht om erkenning van het ministerie, maar hebben dit niet gekregen. Zij hebben wel een BRIN-nummer maar dat is alleen voor kinderen van expats, die een aparte groep vormen

De Wereldschool kan dus niet als school worden gezien en mag geen onderwijs bieden met een vrijstelling artikel 5 onder c Lpw. Daar geldt immers een verplichting voor geregeld schoolbezoek, waar niet aan wordt voldaan omdat er sprake is van online-onderwijs.

 

Ja, een school kan weigeren om een kind in te schrijven als niet beide ouders toestemming geven voor inschrijving.

Er zijn meerdere uitspraken door rechters gedaan dat één ouder niet tot inschrijving op een school had mogen overgaan. Scholen kunnen daarop aangesproken worden. 

Een ouder kan wel een verzoek indienen bij de rechter om toestemming voor een schoolinschrijving te krijgen als de andere ouder niet meewerkt.

Op basis van artikel 253a lid 6 boek 1 BW behandelt een rechter een verzoek van de ouders binnen 6 weken.

Uit jurisprudentie blijkt dat ook de rechterlijke macht deze weg volgt als het gaat om een schoolkeuze. Ouders dienen het samen eens te zijn over de schoolkeuze. Komen zij hier niet uit dan moeten zij dit aan de rechter voorleggen. Zie het volgende citaat uit een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden op 10 november 2009 (LJN: BK2889):

"Wanneer partijen er niet in slagen tot een gezamenlijke beslissing te komen omtrent de schoolkeuze biedt artikel 1:253a BW hun de mogelijkheid het geschil aan de rechter voor te leggen. Het hof constateert dat gesteld noch gebleken is dat partijen die weg betreffende hun geschil over de schoolkeuze hebben gevolgd. De vrouw heeft [het kind] ingeschreven op de [school] zonder dat de man met die inschrijving heeft ingestemd. Daarmee heeft zij naar het oordeel van het hof haar bevoegdheden als (slechts) één van de met het gezag belaste ouders overschreden en heeft zij tevens gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 1:253a BW. Dat betekent echter niet dat de vorderingen van de man betreffende de schoolkeuze toewijsbaar zijn. Voor de al dan niet toewijsbaarheid van deze vorderingen is, zoals hiervoor is overwogen, het belang van [het kind] de maatstaf."

Een leerplichtambtenaar kan een ouder niet dwingen om mee te werken aan een inschrijving. Ouders moeten hier samen uit komen.

Een leerplichtambtenaar kan de ouders op de gevolgen wijzen als zij er niet uit komen, bijvoorbeeld vanwege een leerachterstand die gaat ontstaan als hun kind niet ingeschreven wordt.

Komt de leerplichtambtenaar er met de ouders niet uit, dan moeten de ouders aan de rechter vragen hierover een besluit te nemen. Leggen de ouders het niet voor aan de rechter, maar blijven ze strijden over de schoolkeuze dan kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken betreffende absoluut verzuim, indien de jongere niet ingeschreven staat.

Een officiële inschrijving kan pas nadat er een positief advies is gegeven door de Onderwijsinspectie. De particuliere school zal de leerling wel inschrijven, of op een lijst plaatsen, zodat duidelijk is dat de leerling er onderwijs volgt. De nieuwe school moet wel aan de woongemeente van de leerling doorgeven dat de leerling bij hen onderwijs volgt.

Zolang de inspectie geen positief advies heeft gegeven en bezig is met het onderzoek, is het advies om de leerling op de oude school ingeschreven te laten. Zodra de school erkend is in de zin van de Leerplichtwet kan de leerling worden overgeschreven.
 

 

 

 

De oude school mag niet uitschrijven zolang er geen nieuwe inschrijving is. De nieuwe school zal de erkenningsprocedure moeten aanvragen via DUO bij de onderwijsinspectie. Zolang de procedure loopt kan de leerling dus niet bij de oude school worden uitgeschreven, maar zal wel onderwijs volgen bij de nieuwe school in oprichting.

Het kan dus inderdaad dat de nieuwe school geen erkenning krijgt en dat de leerling terug komt naar de oude school. Zij zullen dan opnieuw moeten onderzoeken of zij passend onderwijs kunnen bieden of dat er een TLV nodig is voor het VSO. De oude school hoeft niet de bekostiging over te dragen, zij mogen immers geen particulier onderwijs bekostigen.

De bepalingen over toelating en verwijdering gelden niet voor het niet-bekostigd onderwijs, volgens artikel 2.68 Wet voortgezet onderwijs 2020.

Dat houdt in dat een particuliere school de leerling mag uitschrijven zonder dat daar een school tegenover staat die bereid is de leerling toe te laten.

Nee, hiervoor heeft het mbo een mbo-studentenfonds. Hiermee kunnen zij leerlingen die studievertraging oplopen door ziekte oplopen extra ondersteuning bieden Dit betekent dat de opleiding moet zorgen dat de deelnemer een diploma kan halen. Als een deelnemer vanwege fysieke of psychische problemen niet in staat is de opleiding te volgen, dan moet er een gesprek plaatsvinden om de mogelijkheden te bespreken.

De deelnemer betaalt voor de opleiding. Als de deelnemer niet in staat is de volledige opleiding te volgen dan kan het financieel aantrekkelijker zijn om te stoppen. Dan kan hij zijn schoolgeld terugkrijgen. Echter, dat laat onverlet dat eerst bekeken moet worden hoe de deelnemer zijn opleiding kan vervolgen.
 

Nee, het mbo mag studenten die vallen onder de werking van de Leerplichtwet 1969 in eerste instantie niet uitschrijven.

Het mag wel als de student ingeschreven wordt op een andere instelling of bij een verwijderingsprocedure na 8 weken inspanningsverplichting zonder succes. 

Verzuim is in principe geen reden voor uitschrijving.

Als een school een 18+ leerling wil uitschrijven moet de procedure gevolgd worden. Dat betekent dat de jongere gewaarschuwd moet zijn dat bij herhaald verzuim verwijdering kan volgen. Er moet een goed onderbouwd dossier zijn. De jongere mag bezwaar indienen tegen het voornemen tot verwijdering.

Indien een leerling langere tijd aaneengesloten afwezig is, dient de school een melding te doen bij DUO. Hierdoor wordt de tegemoetkoming onderwijsbijdragen scholieren voor deze leerling stopgezet. Zie onderstaand artikel.

Artikel 8.30 WVO 2020 Controle op langdurige afwezigheid

  1. Indien een leerling op wie hoofdstuk 4 WTOS van toepassing is, ten minste vijf aaneengesloten weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen, meldt het bevoegd gezag dit aan Onze Minister.
  2. Het bevoegd gezag stuurt aan de leerling gelijktijdig met de melding aan Onze Minister een afschrift van de gegevens die aan Onze Minister zijn verstrekt. Het bevoegd gezag geeft daarbij aan dat de afwezigheid gevolgen heeft voor de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten van de leerling op grond van de WTOS.
  3. De leerling kan binnen zes weken na ontvangst van de gegevens bij het bevoegd gezag schriftelijk bedenkingen uiten tegen de melding.
  4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de vaststelling en melding van de afwezigheid.
  5. Onder afwezigheid met een geldige reden als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan afwezigheid wegens:
    a. ziekte van de leerling, welke ziekte uitsluitend kan worden aangetoond door middel van een gedagtekende verklaring van een arts,
    b. zwangerschap of bevalling van de leerling, welke uitsluitend kan worden aangetoond door middel van een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, gedurende een periode van 16 weken die, indien de leerling dat wenst, 6 weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling ingaat of gedurende een periode van 20 weken die, indien de leerling dat wenst, 10 weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling ingaat indien het een zwangerschap van meer dan één kind betreft, of
    c. bijzondere familieomstandigheden.
  6. Het bevoegd gezag kan bepalen dat de periode, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, wordt verlengd als dit naar zijn oordeel passend is.

Mbo-studenten die niet meer onder de Leerplichtwet vallen kunnen worden uitgeschreven als zij zonder geldige reden verzuimen.

In artikel 8.1.8a van de Wet educatie- en beroepsonderwijs staat dat de opleiding verzuim moet melden als een jongere vier weken of door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden verzuimd.


Vaak stelt het mbo, indien een jongere veelvuldig afwezig is, een aanwezigheidsovereenkomst op waarbij de instelling en de jongere afspraken maken .

Ook kunnen zij jongeren officieel verwijderen en dus uitschrijven als hij/zij zich niet houdt aan de afspraken. Deze verwijdering moet dan wel onverwijld aan de gemeente worden medegedeeld.

Een jongere van 15 jaar kan worden toegelaten tot het mbo als hij voldoet aan de vooropleidingseisen.

Voor de entree-opleiding geldt dat de volledige leerplicht geëindigd moet zijn. Indien een leerling 12 jaar onderwijs heeft gevolgd, wordt hij kwalificatieplichtig en is daarmee dus toelaatbaar tot het mbo.

Let op: in verband met de leeftijd is stage lopen of werken slechts minimaal mogelijk. Daarom is het volgen van een bbl-opleiding bijna niet mogelijk op 15-jarige leeftijd.

 

 

Voor toelating tot de entree-opleiding moet een jongere kwalificatieplichtig zijn, dus niet meer volledig leerplichtig (artikel 8.1.1.b WEB).

Volgens artikel 3 van de Leerplichtwet eindigt de volledige leerplicht het schooljaar volgend op het jaar waarin de leerling 16 jaar is geworden of wanneer een jongere 12 jaar onderwijs heeft gehad. Lid 2 geeft aan dat de basisschool als 8 jaar telt. 

Een leerling die 4 jaar vmbo heeft gehad en nog geen 16 jaar is op 1 augustus, is kwalificatieplichtig en dus toelaatbaar tot de entree-opleiding (als er ook aan de andere voorwaarden is voldaan).

Indien de leerling nog valt onder de volledige leerplicht dan is er een vervangende leerplicht op grond van LPW artikel 3b nodig. Als dit niet geregeld is, dan ontvangt de entree-opleiding geen financiering voor de leerling.  

In de praktijk komt het voor dat een volledig leerplichtige leerling na overleg tussen het voortgezet onderwijs en het mbo al is gestart bij de entree-opleiding. In dat geval moet de vrijstelling op grond van artikel 3b van de Leerplichtwet alsnog worden geregeld.

Nee, een jongere die onder de kwalificatieplicht valt (met uitzondering van jongeren van 15 jaar die toestemming hebben voor vervangende leerplicht op grond van artikel 3b Lpw), geen diploma heeft en niet al twee jaar entree-opleiding heeft gevolgd, mag niet geweigerd worden.

In de wet is opgenomen dat een leerling kwalificatieplichtig moet zijn om toegelaten te worden tot een entree-opleiding en niet mag voldoen aan de vooropleidingseisen van een andere basisopleiding (mbo 2 of hoger). De enige reden waarop een mbo-instelling vervolgens nog kan weigeren is als een jongere al 2 jaar een entree-opleiding heeft gevolgd.

Zie Artikel 8.1.1b Wet educatie en beroepsonderwijs

Specifieke situaties

Wat als een jongere gedetineerd heeft gezeten?

Ook dan geldt dat het mbo de leerling niet mag weigeren, tenzij hij of zij al 2 jaar entree-onderwijs heeft gevolgd.

Wat als een jongere een bindend studieadvies heeft gekregen?

Als een jongere een bindend studie advies heeft gekregen dan kan de opleiding de inschrijving beëindigen. Dit kan alleen als:

- de student naar het oordeel van het bevoegd gezag onvoldoende vordering heeft gemaakt in de opleiding;

- het bevoegd gezag heeft gezorgd voor zodanige voorzieningen dat de mogelijkheden voor goede voortgang van de opleiding zijn gewaarborgd;

- het bevoegd gezag de desbetreffende student een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten ten genoegen van het bevoegd gezag dienen te zijn verbeterd.

Bij een 18-minner geldt dan dat het mbo een inspanningsverplichting van 8 weken heeft om een andere opleiding te vinden. Een 18-plusser kunnen zij uitschrijven, maar dan is het wel een voortijdig schoolverlater.

Een bindend studieadvies geldt voor de opleiding die de jongere volgt aan de instelling. Bijvoorbeeld: A. volgt de entree-opleiding autotechniek bij een ROC en krijgt een bindend studieadvies. A. mag nu binnen het ROC wel een andere entree-opleiding starten of de entree-opleiding autotechniek bij een ander ROC gaan volgen (zolang A. niet al 2 jaar ingeschreven stond bij een entree-opleiding).

Zie Artikel 8.1.7a Wet educatie en beroepsonderwijs

Vanaf oktober 2023 is de wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs geldig. Hiermee krijgen leraren, school- en gemeentebesturen meer mogelijkheden bij het organiseren van het onderwijs aan nieuwkomers. 

Zie hier de meestgestelde vragen over onderwijs aan nieuwkomers voor gemeenten, scholen en andere organisaties die zich bezighouden met onderwijs voor nieuwkomers: Onderwijs voor nieuwkomers | Basisonderwijs | Rijksoverheid.nl

Ontvang je signalen, zijn er knelpunten of heb je zorgen, graag melden bij Ingrado, zodat wij dit mee kunnen nemen in het overleg met het ministerie en andere partners.

De beoordeling of er sprake is van een gewichtige omstandigheid om de school niet geregeld te bezoeken (art. 11 LPW 1969) is aan het bevoegd gezag. Wel worden in het artikel een aantal vrijstellingsgronden gegeven, waar het schoolbestuur zijn beslissing op kan baseren. Leerplicht ziet hier ook op toe.

De vrijstellingsgrond gewichtige omstandigheden is een vrij ruim begrip. Deze wordt naast vakantieverlof wegens de specifieke aard van het beroep uitgelegd in de beleidsregel. In de beleidsregel worden onder meer genoemd dat er eennmaal per schooljaar vrijstelling van geregeld schoolbezoek mogelijk is voor ten hoogste tien dagen per schooljaar om buiten de schoolvakanties naar het buitenland te gaan, bijvoorbeeld vanwege het specifieke beroep van een der ouders. Het gaat dan vaak om situaties waarbij redelijkerwijs te voorzien is (en/of moet worden aangetoond) dat een verlof in de schoolvakanties niet realistisch is en wanneer men wel op vakantie gaat dat dit leidt tot onoverkomelijke bedrijfseconomische risico’s.

In principe valt familiebezoek in het buitenland niet onder vakantieverlof of gewichtige omstandigheden, maar de aard van bezoek aan ouders tijdens oorlogsverlof zou dus anders gewogen kunnen worden door het schoolbestuur.

De directeur van de school besluit hierover en kan dus eventueel verlof verlenen en kan dit ook doen voor andere, naar het oordeel van het schoolhoofd gewichtige omstandigheden, voor ten hoogste 10 dagen per schooljaar. Een ouder moet het verlof tijdig aanvragen bij de schooldirecteur. Een nadere toelichting op de vrijstellingsgronden, in dit geval met name art. 11 onder g en art. 11 onder f van de LPW 1969, staat in de volgende beleidsregel. De begrippen worden uitgelegd in artikel 1 en 2. wetten.nl - Regeling - Beleidsregel uitleg ‘specifieke aard van het beroep’ en ‘andere gewichtige omstandigheden’ bedoeld in de Leerplichtwet 1969 - BWBR0031787 (overheid.nl).    

 

De ambassade heeft ons de volgende informatie verstrekt: Het Oekraïense recht verplicht Oekraïense ontheemden in Nederland niet om Nederland te verlaten.

Informatie over Oekraïense identiteitsbewijzen Oekraïne kent drie soorten identiteitsbewijzen:

1. interne paspoorten (in het cyrillisch);

2. identiteitskaarten;

3. paspoorten voor het buitenland.

De interne paspoorten en identiteitsbewijzen zijn uitsluitend te verlengen of vervangen in Oekraïne of in vier plaatsen in Polen. Ontheemden hebben deze identiteitsbewijzen op dit moment echter niet nodig om zich in de Europese Unie te identificeren. Voor het verlengen van een paspoort voor het buitenland kunnen Oekraïense ontheemden een stempel vragen bij de ambassade. Daarvoor moeten zij zich ten minste twee maanden voor het verloop van hun document melden via https://online.mfa.gouv.ua/application.

De ambassade kan ook een tijdelijk identiteitscertificaat afgeven, waarmee de ontheemde zich volgens de ambassade in Nederland kan laten registreren in de basisregistratie personen (brp) van gemeenten en bij de IND.

Een ontheemde die voor het eerst een paspoort nodig heeft, kan daarvoor alleen in Oekraïne zelf terecht. Dit kan bijvoorbeeld bij jongeren van zestien aan de orde zijn, die niet de kans hebben gekregen hun eerste paspoort op te vragen. Aanvankelijk stond er een boete op het niet tijdig opvragen van het paspoort, maar onder het huidige noodrecht is die verplichting opgeschort. Ontheemden hebben nu tot zestig dagen na het vervallen van het noodrecht om hun documenten aan te vragen. Dit betekent dat zij op dit moment nog niet naar Oekraïne hoeven om een paspoort aan te vragen en op te halen. Volgens de ambassade is nog niet elke ontheemde op de hoogte van de nieuwe regels. Ook kan het ophalen van een paspoort in Oekraïne soms sneller zijn dan de procedure van de ambassade.

Ten slotte denkt de ambassade dat het verkrijgen van een paspoort bijdraagt aan het gevoel van zekerheid voor ontheemden. De overheid verplicht hen hier echter niet toe.

Wat betreft taalonderwijs (en ander aanbod basisvaardigheden, staan de huidige mogelijkheden hier uitgebreid beschreven: Oekraïense ontheemden en basisvaardigheden in Nederland | Expertisepunt Basisvaardigheden. Daarnaast kunnen Oekraïense ontheemden instromen in het mbo (mits zij aan de inschrijvingsvereisten voldoen).

Informatie hierover is te vinden op de website van DUOLesgeld: Asielzoeker of Oekraïner - DUO

Ja, ouders zijn medeverantwoordelijk voor het verzuim van hun kind zolang hij of zij leerplichtig is. Scholen mogen aangeven dat hun zoon of dochter verzuimt, wanneer en hoeveel uur etc. De inhoud van de gesprekken die de jongere met school heeft gevoerd, mag alleen gedeeld worden met toestemming van de jongere.

Allereerst neem je als leerplichtambtenaar contact op met het gezagregister dat door de rechtbank beheerd wordt. Als beide ouders het gezag hebben, zijn zij beiden verantwoordelijk voor het geregeld schoolbezoek en de inschrijving op een school.

Als er niets staat opgenomen in het gezagsregister maar ouders zijn wel getrouwd geweest dan hebben zij automatisch gezamenlijk gezag.

In het gezagsregister staat de volgende informatie:

In het gezagsregister staan:

  • rechterlijke beslissingen over het gezag van een minderjarig kind;
  • aantekeningen over het gezamenlijk gezag van ongehuwde ouders;
  • aantekeningen over het gezag na overlijden van de ouders.

Dus wanneer ouders niet gehuwd zijn en zij hebben het gezamenlijk gezag wel geregeld zou er ook een aantekening gemaakt moeten zijn. In principe weet je op deze wijze of er een andere gezaghebbende ouder is. Dan kun je de juiste personen informeren.

Ouders hebben zelf een wettelijke informatie- en consultatieplicht naar elkaar. Bij een vechtscheiding wordt hier in het algemeen niet aan voldaan en proberen ouders informatie bij leerplicht te krijgen, bijvoorbeeld over waar het kind staat ingeschreven of wat de andere ouder heeft verteld als er sprake is van schoolverzuim.

Een inschrijving op een school kan niet plaatsvinden als niet beide ouders daarvoor getekend hebben. 

Is er sprake van schoolverzuim, dan worden in principe beide ouders geïnformeerd, aangezien zij beide verantwoordelijk zijn. De inhoud van de gesprekken met de andere ouder kunnen alleen worden medegedeeld als hiervoor toestemming is.

Zorg ervoor dat beide ouders dezelfde informatie ontvangen.

De AVG geeft aan dat er passende en organisatorische maatregelen genomen moeten worden om het beveiligingsniveau te waarborgen. Dat geldt voor elk medium waarmee je persoonsgegevens uitwisselt. Wat is het gemeentelijk beleid? Stem met je manager en ICT-afdeling af welke media je gebruikt (en of ze voldoende beschermd zijn).

E-mail
Tussen gemeenten is veilig uitwisselen van persoonsgegevens geregeld (check bij je eigen organisatie of dat inderdaad zo is). Bij uitwisseling van persoonsgegevens met scholen en (keten)partners moet je de gegevens versleutelen. Maak hierover afspraken met je manager en de ICT-afdeling.

Whatsapp
Met name het Doorstroompunt gebruikt whatsapp vaak om in contact met de jongeren te komen en/of te blijven, bijvoorbeeld om een afspraak te maken om langs te komen of om jongeren eraan te herinneren. Dat zijn reminders zonder persoonsgegevens.

Is whatsapp ook voldoende beveiligd om (bijzondere) persoonsgegevens te versturen naar bv (keten)partners? Weet je waar je gegevens blijven en wat er mee gebeurt?

Het feit dat er bij whatsapp staat dat berichten encrypted verstuurd worden, geeft nog geen duidelijkheid over waar je gegevens blijven c.q. worden opgeslagen. Vraag na bij je privacy-adviseur of FG wat het beleid in je organisatie is om met whatsapp te werken. Mocht je dit kanaal toch gebruiken om persoonsgegevens te delen, sla deze berichten dan ook op in het leerlingendossier. Daar maken zij namelijk onderdeel van uit.

Telefonisch
Persoonsgegevens delen of uitwisselen per telefoon mag als je bevoegd bent in het kader van je wettelijke taak. Leg alleen wat nodig is vast in het leerlingendossier en deel alleen die informatie die nodig is in relatie tot het verzuim of vsv dat plaatsvindt.

Nee, dat mag niet. Je mag alleen maar gegevens vastleggen die te maken hebben met het werk waarvoor je bent aangesteld. Voor Doorstroompunt is dit iets ruimer dan voor leerplicht, namelijk vsv'ers registreren, zorgen voor een systeem van doorverwijzing naar onderwijs en arbeid en dit systeem onderhouden. Dat is je wettelijke grondslag.

Als je de informatie die je van de jongere krijgt daaraan kunt relateren, dan kun je ver gaan in wat je vastlegt. Uiteraard de gegevens zo beperkt mogelijk verwerken (nice to know / need to know). Houd er wel rekening mee dat je bijzondere persoonsgegevens niet vast mag leggen (tenzij). Belangrijk dus om goed op de hoogte te zijn van het wettelijk kader waarin je werkzaam bent. 

Tip: Doe zoveel mogelijk met de jongeren samen! Ga bijvoorbeeld samen naar schuldhulpverlening of hulpverlening en draag de jongere over. Leg niet alles tot in detail vast in het dossier. Beperk je verwerking van gegevens tot het noodzakelijke. Ook hier weer het onderscheid nice to know / need to know.

Zie voor meer informatie het servicedocument en stappenplan voor het uitwisselen van persoonsgegevens tussen onderwijs en zorg.

Ja, dat mag. De leerplichtambtenaar vraagt in het begin van het verzuimproces aan de ouders wie benaderd mag worden om informatie op te vragen rondom verzuim. Voor de hulpverlening geldt dat ouders of jongere vanaf 16 jaar toestemming moeten verlenen. Zij mogen op grond van de Jeugdwet geen gegevens met derden delen zonder toestemming

Afspraken horen ook bij het proces-verbaal om aan te tonen dat je geprobeerd hebt ouders/leerling ertoe te bewegen het verzuim te stoppen, conform artikel 22 Lpw (Onderzoek door leerplichtambtenaar).

Toestemming kan alleen maar gebruikt worden als dit een wettelijke grondslag heeft. Als die er niet is, dan moet het een 'vrije wilsuiting' zijn die geen consequenties mag hebben. Dat betekent dat de betrokkene een echte keuze heeft en geen nadelige gevolgen mag ondervinden als hij toestemming weigert of intrekt.

Bij overheidsorganisaties noemt de AVG het onwaarschijnlijk dat een burger volledig ongedwongen zijn toestemming kan verlenen. Meer hierover lees je bij het onderwerp toestemming.

Nee, de school mag ziekteverzuim niet melden via het DUO Verzuimloket. Ziekteverzuim is geoorloofd schoolverzuim.

Ook als er afspraken zijn gemaakt, beleid is opgesteld of convenanten zijn afgesloten, is dat geen garantie dat deze ook aan de (privacy) wet voldoen.

Ja dat mag. Op basis van het Besluit register onderwijsdeelnemers (waar de Leerplichtwet naar verwijst), blijkt dat er een verzuimspecificatie mag zijn. Hiermee is er dus een wettelijke grondslag om verzuimoverzichten aan te leveren.

Wel is de school er verantwoordelijk voor dat het verzuimoverzicht alleen die informatie bevat die bestemd is voor leerplicht, dus alléén het ongeoorloofd verzuim. School zal alle andere opmerkingen uit de verzuimstaten moeten verwijderen zoals ziekte en schorsing (geoorloofd verzuim) en notities als "boeken vergeten, gymkleding vergeten, naar de tandarts" etc.

Realiseer je dat ook het onderwijs bezig is om AVG-proof te gaan werken en dat je dus mogelijk nog verzuimoverzichten krijgt met te veel informatie. Stem met je team, teammanager en FG af hoe jullie hiermee omgaan.

Met ingang van 1 augustus 2020 is de wet Register onderwijsdeelnemers in werking getreden. Deze wet regelt de instelling van een register van onderwijsdeelnemers. Het register onderwijsdeelnemers vervult de functie van vier voormalige registers: het basisregister onderwijs, het register vrijstellingen en vervangende leerplicht, het meldingsregister relatief verzuim en het diplomaregister.

In het besluit Register onderwijsdeelnemers is opgenomen welke gegevens van onderwijsdeelnemers op welke manier en met welke partijen gedeeld en verwerkt mogen worden. Dit betreft ook de verzuimgegevens van onderwijsdeelnemers, zie paragraaf 2.3. Het besluit Register onderwijsdeelnemers vervangt het besluit Verzuimmelding dat is komen te vervallen per 1 juli 2020. 

Voor de volledige tekst zie: Besluit register onderwijsdeelnemers

Ja, je mag in het kader van preventief werken jongeren spreken als de wettelijke termijn van verzuim (16 uur in 4 weken) nog niet bereikt is. 

Voorwaarde is wel dat school zelf al actie heeft ondernomen (bijvoorbeeld de ouders en of de jongere heeft gebeld, terugkom-acties heeft georganiseerd, etc). 

School kan melden via Overig Verzuim als de wettelijke termijn nog niet is bereikt. Zorg dat school minimaal 1 uur verzuim via DUO meldt, zodat je een wettelijke basis hebt om een preventief gesprek aan te gaan. Uitsluitend een namenlijst van de school (zonder DUO melding) is dus onvoldoende.

Of je leerlingen (preventief) mag spreken die niet ingeschreven staan in de gemeente waarvoor je werkt is afhankelijk van een aantal zaken. Als je beëdigd bent om ook voor de (regio)gemeente(n) te werken, dan kun je die leerlingen spreken omdat je bevoegd bent. Ben je niet bevoegd, dan heb je geen grond om de jongeren te spreken.

Realiseer je dat je ook vóór de komst van de AVG, onder de Wbp, beëdigd c.q. bevoegd moest zijn om jongeren van andere gemeente(n) of regio’s te spreken. Ben je namelijk niet aangewezen door hen in het kader van het houden van toezicht op de naleving van de Leerplichtwet, dan ontbreekt de wettelijke grondslag om deze jongeren te spreken.

Hetzelfde geldt voor doorstroomcoaches. Je bent niet bevoegd om leerlingen uit een andere regio (preventief) te spreken als zij een onderwijsinstelling in jouw regio bezoeken.

De AP kan bij een datalek een boete opleggen (maximaal € 20 miljoen) of een maatregel opleggen in verband met het onrechtmatig gebruikmaken van persoonsgegevens.

Wat kun je doen?
Bespreek de huidige aanpak met je manager en de FG. Willen jullie (en de onderwijsinstelling) verder met preventieve verzuimgesprekken op de onderwijslocatie? Organiseer dit dan samen met de omliggende gemeenten.

Je hebt dan twee opties: via collegebesluiten van betrokken gemeenten formeel regelen dat de alle leerplichtambtenaren aangewezen en beëdigd worden om voor elkaar de leerplichttaak uit te voeren. Je kunt dan de huidige werkwijze AVG-proof voortzetten. Of - wanneer je dit niet regelt - spreek dan alleen de leerlingen uit je eigen gemeente.

Een jongere die onder de werking van de Leerplichtwet 1969 valt mag van school worden verwijderd. Het gaat hierbij om ernstig wangedrag.

Alleen schoolverzuim is geen reden voor verwijdering.

Echter wanneer en jongere niet meer valt onder de werking van de Leerplichtwet, dan kan schoolverzuim wel een reden zijn om de jongere uit te schrijven van de opleiding. Dit heeft te maken met het aantal uren dat een jongere aanwezig moet zijn om over te kunnen gaan of om zijn diploma te kunnen halen.

Ja. Dit is geregeld in artikel 8.14 wet voortgezet onderwijs 2020.

Hierin is de volgende bepaling rondom schorsing opgenomen:

  1. Het bevoegd gezag kan een leerling voor ten hoogste een week schorsen.
  2. Het bevoegd gezag maakt de beslissing tot schorsing schriftelijk en voorzien van een deugdelijke motivering aan de leerling bekend. Indien de leerling jonger dan 18 jaar is, maakt het bevoegd gezag de beslissing ook aan de ouders schriftelijk bekend.
  3. Het bevoegd gezag meldt een schorsing voor langer dan één dag schriftelijk en voorzien van een deugdelijke motivering aan de inspectie.
  4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het schorsen van leerlingen.

Hieruit blijkt dat een leerling ouder dan 18 jaar ook geschorst kan worden.

Bij schorsing is er sprake van geoorloofde afwezigheid. Dit betekent dat de leerplichtambtenaar geen rol heeft.

Zie ook de notitie 'Schorsen en verwijderen' van Ingrado.

Als het schorsen in afwachting van verwijdering betreft, artikel 8.15 WVO 2020, dan moet de school de leerling in staat stellen zijn examen te doen. Dit is een afspraak tussen het scholenveld en de Onderwijsinspectie (gentlemen’s agreement).

Als de leerling geschorst is op grond van artikel 8.14 WVO 2020 dan moet hij na vijf schooldagen weer tot de lessen worden toegelaten.

Jongeren van het vso met uitstroomprofiel onderwijs zijn kwalificatieplichtig en moeten tot het behalen van een startkwalificatie of tot hun 18e jaar ingeschreven staan op een school en deze geregeld bezoeken. Dat kan zowel op het vso als op het mbo.

Zolang een leerling, het schooljaar volgend op het schooljaar waarin hij 16 jaar is geworden, praktijkonderwijs of speciaal onderwijs in de uitstroomprofielen dagbesteding of arbeidsmarkt volgt en ingeschreven staat, dient hij het onderwijs te volgen. 

Uitschrijving speciaal onderwijs met een uitstroomprofiel dagbesteding of arbeid:

Op het moment dat een deze leerling op verzoek van de ouders wordt uitgeschreven van het speciaal onderwijs met een uitstroomprofiel dagbesteding of arbeid, dan is hij niet kwalificatieplichtig. De school zal op grond van artikel 14d of 14 g WEC een schooldiploma overhandigen. Heeft de leerling een deel van het programma voltooid, dan ontvangt hij een verklaring.

Uitschrijving praktijkonderwijs:

Wordt een leerling op verzoek van ouders uitgeschreven bij het praktijkonderwijs, dan geldt volgens de Leerplichtwet de voorwaarde dat de jongere een getuigschrift praktijkonderwijs of een schooldiploma heeft. In dat geval is de jongere niet meer kwalificatieplichtig. Iedere jongere die uitgeschreven wordt van het praktijkonderwijs die niet het volledige programma heeft voltooid voor een getuigschrift of een schooldiploma ontvangt een verklaring op basis van artikel 2.59 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

Op het moment dat deze leerlingen zijn uitgeschreven en dus niet meer kwalificatieplichtig zijn, vallen zij niet meer onder de leerplichtwet. De leerplichtambtenaar is niet langer de aangewezen persoon om deze jongeren te benaderen.

Is het een voortijdig schoolverlater?

Er is geen sprake van een voortijdig schoolverlater als deze jongere werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst en in het bezit is van:
- een schooldiploma van het praktijkonderwijs;

- een getuigschrift van het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel, bedoeld in artikel 14d WEC;

- een getuigschrift van het uitstroomprofiel dagbesteding, bedoeld in artikel 14g WEC;

- een diploma van een entreeopleiding.

Dus:
- Als jongeren van vso arbeid of dagbesteding naar de entree-opleiding gaan en zij vallen uit dan worden ze wel vsv-er, want de laatste school van inschrijving geldt;
- Vso uitstroomprofiel vervolgonderwijs moet een startkwalificatie halen, vallen ze uit, dan worden ze vsv-er;
- Een jongere met een afgeronde entree-opleiding en 12 uur werk is geen vsv-er. Werkt hij niet dan is het wel een vsv-er.

 

Voor het bepalen of vsv’ers wel/geen werk hebben, wordt een koppeling met de UWV-gegevens gemaakt. In de planning voor koppeling met de UWV-gegevens staat peildatum 1 oktober. Er wordt dus alleen gekeken naar de periode tussen 1-10 van jaar t en 1-10 van jaar t+1 (jaar van potentiele uitval).

Als een leerling op t+1 het onderwijs heeft verlaten met een Entree-diploma, maar op 1-10 t+1 ook een baan had van minimaal 12 uur, wordt deze leerling niet als vsv’er aangemerkt.

 

Over de viering van Sinterklaas, kerst etc. en de regels voor aanwezigheid bij dit onderwijsprogramma schrijft de wet op het Primair Onderwijs het volgende:

Op het moment dat ouders hun kind inschrijven op een bepaalde school stemmen zij in met het schoolprogramma en de inrichting van de onderwijstijd zoals opgenomen in de schoolgids en het schoolplan. Leerlingen dienen aan het gehele schoolprogramma deel te nemen. Dit blijkt uit artikel 41 wet op het primair onderwijs.

Wat betreft het Sinterklaas en andere feesten geldt op grond van artikel 41 WPO het volgende:

Als de feesten onderdeel is van het lesprogramma dienen alle leerlingen deel te nemen aan de viering. Het bevoegd gezag van de school kan op verzoek van ouders besluiten een leerling vrij te stellen van deze onderwijsactiviteit en een alternatief programma aanbieden. De school bepaalt hoe dit programma er uit ziet. Het meegeven van huiswerk is daarbij niet voldoende, de school moet een alternatief binnen de school aanbieden. De school is niet verplicht om leerlingen vrij te stellen van de vieringen.

Gewichtige omstandigheden:

In het geval van de vieringen is er geen sprake van gewichtige  omstandigheden. Dit  betekent dat er geen vrijstelling kan worden verleend op grond van artikel 11g van de Leerplichtwet.

Kunnen ouders zich niet vinden in de verplichte onderwijsactiviteiten dan zullen zij op zoek moeten naar een andere school, die meer aansluit bij hun levensovertuiging.

Op grond van artikel 11 onder e van de Leerplichtwet is vrijstelling op grond van godsdienst of levensovertuiging mogelijk. Deze vrijstelling is bedoeld om plichten voorvloeiend uit religie of levensovertuiging te kunnen vervullen. Ouders moeten twee dagen voorafgaand aan de religieuze verplichting een mededeling doen aan het hoofd van de school.

Meer weten over verlof vanwege plichten in verband met godsdienst of levensovertuiging? Zie bijlage 3 van de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). 

Nee, carnaval geldt niet als een religieuze verplichting in verband met godsdienst of levensovertuiging.  Ook geldt het vieren van carnaval niet als gewichtige omstandigheid. Dit betekent dat artikel 11 onder e en 11 onder g van de Leerplichtwet niet van toepassing zijn. Meer informatie over vrijstelling vanwege plichten in verband met godsdienst of levensovertuiging is te vinden in de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). Zie bijlage 3.

De Leerplichtwet biedt geen mogelijkheden om vrijstelling geregeld schoolbezoek te verlenen voor een wereldreis. Het wetsvoorstel waarin dat geregeld wordt is 'onderwijs op een andere locatie dan school'. Inwerkingtreding van eventuele nieuwe wetgeving laat nog steeds op zich wachten. De meest recente ontwikkelingen zijn de internetconsultatie van eind 2016 en de brief van minister Slob met daarin de toezegging dat hij twee onderwerpen uit de concept-wet Onderwijs op een andere locatie gaat uitwerken. Meer hierover lees je in IM #36

Oorspronkelijk is artikel 5 onder c van de Leerplichtwet bedoeld voor leerlingen die in Nederland wonen en over de grens (België en Duitsland) onderwijs volgen. Inmiddels wordt er een beroep op dit artikel gedaan om leerlingen in te schrijven op een school in nagenoeg alle landen van de wereld.

Ouders met gezag dienen een kennisgeving in voor 1 juli, dus voorafgaand aan het schooljaar. Hierbij is een verklaring gevoegd van het hoofd van de school in het buitenland. In deze verklaring is opgenomen dat de leerling op de school in het buitenland is ingeschreven en de school ook geregeld zal bezoeken. Als aan deze voorwaarden is voldaan dan ontstaat de vrijstelling van rechtswege. Wanneer ouders na 1 juli vertrekken wordt het beroep na 1 juli gedaan. In principe geldt de vrijstelling voor het lopende schooljaar. Is er voor een volgend schooljaar vrijstelling nodig, dan moet het beroep hierop voor 1 juli worden gedaan.

De vraag over de duur van de periode waarin het onderwijs in het buitenland wordt gevolgd is met het Openbaar Ministerie (OM) besproken. Het OM geeft aan geen minimumperiode te stellen. Als er een inschrijfbewijs/verklaring is dan voldoet het beroep op vrijstelling aan de wet. Als er sprake is van een verlenging van een vakantie of als er geen inschrijfbewijs is van de school in het buitenland, dan ontstaat de vrijstelling niet en kan worden overgegaan tot vervolging. Dit geldt ook als er een inschrijving is voor een cursus in het buitenland en er dus geen volledig onderwijs wordt gevolgd.

Op het moment dat het beroep voldoet aan de voorwaarden die de Leerplichtwet stelt (Leerplichtwet artikel 6 en artikel 9) dan ontstaat de vrijstelling van rechtswege. Op dat moment kan de school in Nederland op verzoek van de ouders de leerling uitschrijven. Verzoeken de ouders niet om de leerling te laten uitschrijven dan moet de leerling de school waarop hij in Nederland ingeschreven staat, ook bezoeken. Gebeurt dit niet dan is er sprake van ongeoorloofd verzuim.


 

Regelmatig wordt de vraag gesteld of vrijstelling wegens topsport mogelijk is. 

Voor het primair onderwijs geldt het volgende:

Topsport onder schooltijd in het basisonderwijs kan niet, er is geen wettelijke grondslag om leerlingen wegens topsport voor een aantal uur vrij te stellen. 

Voor het voortgezet onderwijs geldt het volgende:

In het voortgezet onderwijs kan gebruik gemaakt worden van Topsport Talentscholen om onderwijs en topsport te combineren. Sinds 1 januari 2021 kunnen naast Topsport Talentscholen ook reguliere scholen faciliteiten bieden aan individuele talentvolle sporters met een NOC*NSF-status. Dat is vooral handig wanneer de Topsport Talentschool te ver weg is, of wanneer deze school niet de juiste opleiding biedt. Je vraagt als talentvolle sporter daarvoor faciliteiten aan bij de directeur van je reguliere school, zoals ontheffingen. Deze school doorloopt vervolgens een aanvraagprocedure via het Expertisecentrum en het ministerie van OCW voor het mogen verlenen van de ontheffingen. Het Expertisecentrum VO en Topsport adviseert, informeert en ondersteunt deze ontheffingsscholen, in het begeleiden van de individuele talentvolle sporter(s).

Meer info zie: https://www.evot.nl/

Op basis van de aanvraag, met goedkeuring van het ministerie, kan er dus een aangepast rooster voor een individuele leerling worden gemaakt. Houdt de leerling zich niet aan het aangepaste rooster, dan is er sprake van verzuim en dient de school dit te melden bij leerplicht.

Voor het mbo geldt het volgende:

Er is inmiddels meer mogelijk voor topsporters op het mbo. Zie: Middelbaar beroepsonderwijs en topsport - NOCNSF

 

Ingrado heeft een document samengesteld op basis van vragen die leden hebben gesteld tijdens webinars en vragen die online gesteld worden. Aan de hand van de antwoorden op de vragen leggen we uit hoe de Wpg van invloed kan zijn op het werk van leerplichtambtenaren en waar je als organisatie aan moet voldoen bij het verwerken van persoonsgegevens. Het document is hier te vinden. 

Nee, ondanks het feit dat het hier gaat om strafbare feiten op grond van de Leerplichtwet.

DUO en scholen zijn geen "bevoegde autoriteiten" in de zin van de Wet politiegegevens. Een bevoegde autoriteit is iedere overheidsinstantie die als taak heeft de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen. DUO en Scholen hebben die taak niet dus zijn zij geen bevoegde autoriteit in de zin van de Wpg. Gegevens omtrent meldingen die zij verwerken (opslaan,verstrekken of ontvangen) vallen daarom onder de AVG. Bron: Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 34 889, nr. 3  pagina 8

Meer weten over de Wpg?

De veelgestelde vragen over de Wpg zijn gebundeld in een document.

Ingrado organiseert ook regelmatig webinars over dit onderwerp. Kijk in de agenda of zoek op 'wpg'. 

Ja dat mag. De toezichthouder heeft meer zicht op de situatie van de jongere dan de BOA die alleen het proces-verbaal heeft opgemaakt. In het kader van artikel 3 Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren heeft een niet-BOA wel de mogelijkheid om inzage te hebben in de stukken die vallen onder de Wpg. Voor de rechtbank is het hebben van een BOA bevoegdheid geen voorwaarde om op te roepen als getuige deskundige.

Heb je andere vragen over de Wpg? Ingrado heeft alle vragen over de Wpg voor je gebundeld.

Geen antwoord op je vraag?

Je moet ingelogd zijn om een vraag te kunnen stellen. Nog geen account, maak er hier dan een aan.

Maak een account aan

Al een account? Log dan hier in.