Ingrado ontvangt signalen over uitval van lesdag(en) door het tekort aan onderwijspersoneel.

Ouders geven aan dat zij niet in staat zijn om op de uitgevallen lesdagen opvang te regelen, bijvoorbeeld omdat zij fulltime werken of omdat zij financieel niet in staat zijn opvang te bekostigen en/of geen steunnetwerk hebben. Het onderwijs geeft aan dat door het personeelstekort les niet mogelijk is. Is school (wettelijk) verplicht om opvang te regelen voor leerlingen waarbij de lessen uitvallen?

Antwoord: Op de website van de Rijksoverheid is een artikel gepubliceerd over wat scholen moeten doen bij lesuitval. De school is verplicht om zorg te dragen voor de invuling van het minimum aantal onderwijsuren. Als ouders het niet eens zijn met de manier waarop school omgaat met lesuitval dan kunnen zij bezwaar maken bij de schoolleiding. 

Een jongere van 16 jaar of ouder, moet zelf toestemming geven voor het verwerken van zijn/haar persoonsgegevens. Als een jongere aangeeft dat hij/zij liever niet met jou in gesprek wil met zijn ouders erbij, dan moet je dit respecteren. Je legt dit vast in zijn/haar verklaring. Ouders kunnen hier niet tegen in gaan.
 
Ouders zijn vanuit de leerplichtwet verantwoordelijk voor de schoolgang van hun minderjarige kind. Dit betekent dat je hen de feitelijkheden rondom het verzuim moet meedelen. Dit mag ook vanuit de privacywetgeving.

Je mag hen vertellen dat er verzuim is, hoe vaak en wanneer. Je mag hen alleen niet vertellen wat de jongere (hun kind) als reden voor het verzuim heeft aangegeven, als deze jongere hier niet voorafgaand toestemming voor heeft verleend. De inhoud van het gesprek met de jongere over het verzuim mag je dan niet delen met de ouders.  
 
Een tip: Ga eerst in gesprek met de ouders. Dan kan je namelijk nog niets vertellen over de inhoud van het gesprek met de jongere, want dit heeft dan nog niet plaats gevonden.

Ja. Een particuliere school is een B3-school. Op deze scholen is artikel 21 van de Lpw van toepassing. Deze scholen zijn op grond van de leerplichtwet verplicht om verzuim te melden.

Om het verblijf op een B3-school te laten gelden als vervulling van de leerplicht, moeten dergelijke scholen door de leerplichtambtenaar zijn aangemerkt als ‘school in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 3 van de Leerplichtwet 1969’. Lees hier meer over B3-scholen.

Bij ziekteverzuim en schorsing is er sprake van geoorloofd schoolverzuim. Dit wordt niet gemeld bij de leerplichtambtenaar. Tenzij school vermoedt dat er sprake is van ongeoorloofd verzuim. Dan wordt dit gemeld als overig verzuim. Meer informatie over de verschillende soorten verzuim en het melden van verzuim is te vinden op de website van DUO.

De deelnemer en de instelling hebben een onderwijsovereenkomst getekend. Dit betekent voor de instelling dat zij moet zorgen dat de deelnemer een diploma moet kunnen halen. Als een deelnemer door fysieke of psychische redenen niet in staat is de opleiding te volgen, dan moet er een gesprek plaatsvinden om te kijken hoe het nu verder met de opleiding moet gaan en wat de mogelijkheden zijn.

De deelnemer betaalt voor de opleiding. Als de deelnemer niet in staat is de volledige opleiding te volgen dan kan het financieel aantrekkelijker zijn om te stoppen. Dan kan hij zijn schoolgeld terugkrijgen. Dit laat echter onverlet dat eerst bekeken moet worden hoe de deelnemer zijn opleiding kan vervolgen.

De instelling mag niet zomaar uitschrijven, dit kan alleen in overleg met de deelnemer. 

Als leerplichtambtenaar nodig je naar aanleiding van een verzuimmelding beide ouders uit. In de meeste gevallen komt de ouder waar de jongere op dat moment verblijft op gesprek. Als de andere ouder ook het gezag heeft over de jongere dan wordt deze ouder geïnformeerd over het gesprek. Dit betreft niet de inhoud van het gesprek maar de verzuimmelding en de vervolgacties van de leerplichtambtenaar.

Jongeren die verblijven in Nederland maar niet officieel in Nederland staan ingeschreven vallen onder de werking van de Leerplichtwet. Verzuim moet dan ook gemeld worden bij de leerplichtambtenaar. Dit is opgenomen in artikel 16 lid 3 Lpw. Dit betekent dat de leerplichtambtenaar actie kan ondernemen bij verzuim. De werkwijze van de leerplichtambtenaar en de ketenpartners is beschreven in de Methodische Aanpak Schoolverzuim.

Alle proces-verbalen, ook die voor Halt, moeten worden opgemaakt door een boa. Dit waarborgt dat een jongere op een behoorlijke manier wordt opgeroepen en wordt gewezen op zijn rechten (consultatiebijstand, tolk en cautie).

Meer informatie over een Halt proces-verbaal vind je in ons kennisdossier over de Methodische Aanpak Schoolverzuim. Je kunt daar ook het Halt proces-verbaal format downloaden.

Een Halt verwijzing kan alleen door een boa worden gedaan. Als er tijdelijk geen boa in de gemeente is, kan het OM worden gevraagd of een boa uit een andere gemeente de Halt verwijzing mag doen. In dat geval moet een samenwerkingsovereenkomst worden ondertekend door het Openbaar Ministerie en de politie. 

Voor een, door een gemeente aangestelde, leerplichtambtenaar gelden twee verschillende beëdigingen:
1.    Als ambtenaar van die gemeente. Dit is tevens een integriteitsverklaring. De tekst en wettelijke onderbouwing vind je hier.
2.    Als aangewezen leerplichtambtenaar van die betreffende gemeente(n). Deze tekst vind je hier (artikel 9)

Beide beëdigingen kunnen in een keer plaatsvinden en worden uitgevoerd door de Burgemeester (in praktijk vaak een verantwoordelijk wethouder die gemandateerd is) en moeten middels een ondertekende akte worden vastgelegd.
 
Voor een beëdiging in de zin van opsporingsbevoegdheid/Boa zal een verzoek moeten worden gedaan bij de Dienst Justis. Tevens dient er dan een verplichte opleiding te zijn gevolgd.

Alleen een ambtenaar die in dienst is getreden kan worden beedigd. Een ZZP-er of een stagiaire kan dus niet beëdigd worden. Beëdiging als leerplichtambtenaar is in principe nodig om rechtsgeldig de werkzaamheden uit te voeren die voortvloeien uit het toezicht houden op de Leerplichtwet.

Om een ZZP-er toch de taken van de leerplichtambtenaar te laten uitvoeren kan hij een integriteitsverklaring ondertekenen waarmee hij hetzelfde verklaart als de leerplichtambtenaar bij zijn beëdiging. In combinatie met een opdrachtovereenkomst is dit een geldige overeenkomst om toezicht te mogen houden op de Leerplichtwet.

De wereldschool is geen school in de zin van de leerplichtwet.

Zij hebben meerdere malen verzocht om erkenning bij het Ministerie, maar hebben dit niet gekregen. Zij hebben wel een BRIN nummer maar dat is alleen voor kinderen van expats, wat een aparte groep is.

De wereldschool kan dus niet als school worden gezien en mag geen onderwijs bieden met een vrijstelling artikel 5 onder c Lpw. Daar geldt immers een verplichting voor geregeld schoolbezoek, waar niet aan wordt voldaan omdat er sprake is van online onderwijs.

 

Ja, een school kan weigeren om een jongere in te schrijven als niet beide ouders toestemming geven tot inschrijving.

Er zijn meerdere uitspraken door rechters gedaan dat één ouder niet tot inschrijving op een school had mogen overgaan. Scholen kunnen daarop aangesproken worden. 

Een ouder kan wel een verzoek indienen bij de rechter om toestemming voor een schoolinschrijving te krijgen als de andere ouder niet meewerkt.

Op basis van artikel 253a lid 6 boek 1 BW behandelt een rechter een verzoek van de ouders binnen 6 weken.

Uit jurisprudentie blijkt dat ook de rechterlijke macht deze weg volgt als het gaat om een schoolkeuze. Ouders dienen het samen eens te zijn over de schoolkeuze. Komen zij hier niet uit dan moeten zij dit aan de rechter voorleggen. Zie het volgende citaat uit een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden op 10 november 2009 (LJN: BK2889):

"Wanneer partijen er niet in slagen tot een gezamenlijke beslissing te komen omtrent de schoolkeuze biedt artikel 1:253a BW hun de mogelijkheid het geschil aan de rechter voor te leggen. Het hof constateert dat gesteld noch gebleken is dat partijen die weg betreffende hun geschil over de schoolkeuze hebben gevolgd. De vrouw heeft [het kind] ingeschreven op de [school] zonder dat de man met die inschrijving heeft ingestemd. Daarmee heeft zij naar het oordeel van het hof haar bevoegdheden als (slechts) één van de met het gezag belaste ouders overschreden en heeft zij tevens gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 1:253a BW. Dat betekent echter niet dat de vorderingen van de man betreffende de schoolkeuze toewijsbaar zijn. Voor de al dan niet toewijsbaarheid van deze vorderingen is, zoals hiervoor is overwogen, het belang van [het kind] de maatstaf."

Een leerplichtambtenaar kan een ouder niet dwingen om mee te werken aan een inschrijving. Ouders moeten hier samen uitkomen.

Een leerplichtambtenaar kan de ouders op de gevolgen wijzen als zij er niet uit komen, bijvoorbeeld vanwege een leerachterstand die gaat ontstaan als hun kind niet ingeschreven wordt.

Komt de leerplichtambtenaar met de ouders er niet uit, dan moeten de ouders aan de rechter vragen hierover een besluit te nemen. Leggen de ouders het niet voor aan de rechter, maar blijven ze strijden over de schoolkeuze dan kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken betreffende absoluut verzuim, indien de jongere niet ingeschreven staat.

Een minderjarige volgt altijd de woonplaats van de ouder met het gezag. Dit is de zogeheten afgeleide woonplaats.

Indien een kind wordt uitgeschreven uit Nederland en de ouder blijft in Nederland ingeschreven, dan geldt de Leerplichtwet van Nederland via de afgeleide woonplaats

 

In artikel 10 van de leerplichtwet is opgenomen dat een leerling alleen kan worden uitgeschreven wanneer er een andere schoolinschrijving is of een vrijstelling.

Als de leerling vertrekt zonder dat ouders aannemelijk hebben gemaakt dat de leerling op een andere school is ingeschreven, dan schrijft de school de leerling nog niet uit. De school meldt de afwezigheid van de leerling als ongeoorloofd verzuim via het DUO-verzuimloket aan de leerplichtambtenaar.

Komt een leerling niet op school en heeft de school van derden vernomen dat de leerling bijvoorbeeld naar het buitenland is vertrokken of verhuisd is, dan geldt het volgende: 

Zolang ouders dit niet zelf aan school hebben doorgegeven, blijft de leerling ingeschreven op school en school meldt de afwezigheid als ongeoorloofd verzuim via het DUO-verzuimloket aan de leerplichtambtenaar. 

Bij DUO geldt de volgende afspraak:

Indien de school twijfels of zorgen heeft over een goede overstap naar de nieuwe school, dan schrijft de school de leerling pas uit na overleg met de leerplichtambtenaar. Als school de leerling heeft uitgeschreven maar hij of zij staat nog wel ingeschreven in Nederland, dan krijgt de leerplichtambtenaar hiervan automatisch een melding. Op basis hiervan stelt de leerplichtambtenaar een onderzoek in. Alle leerplichtige kinderen die in Nederland wonen moeten immers naar school.  

Er zijn meerdere hulpmiddelen voor scholen en leerplicht om de afweging te maken rond de vraag of een leerling kan worden uitgeschreven. De belangrijkste hierbij is natuurlijk het gesprek met de ouders en de leerling zelf. Wat gaat de leerling doen na de eventuele uitschrijving?  En hoe blijft het recht op ontwikkeling beschermd bij de uitschrijving? Is de zorgplicht nog van kracht? Vragen die we zeker in zo’n situatie de revue kunnen laten passeren, vragen die ook passen bij de signalering- en analyse fase van de methodische aanpak schoolverzuim (MAS).

Tips en routes bij de uitschrijving:

https://duo.nl/zakelijk/primair-onderwijs/leerlingenadministratie/uitschrijven-leerling.jsp

https://duo.nl/zakelijk/voortgezet-onderwijs/leerlingenadministratie/uitschrijven-leerling.jsp

 

De bepalingen over toelating en verwijdering gelden niet voor het niet-bekostigd onderwijs, volgens artikel 2.68 Wet voortgezet onderwijs 2020.

Dat houdt in dat een particuliere school de leerling mag uitschrijven, zonder dat daartegenover een school staat die bereid is de leerling toe te laten.

Een officiële inschrijving kan pas nadat er een positief advies is gegeven door de onderwijsinspectie. De particuliere school schrijft de leerling wel in, of plaatst de leerling op een lijst, zodat het duidelijk is dat de leerling er onderwijs volgt. 

Zolang de inspectie geen positief advies heeft gegeven en bezig is met het onderzoek, is het advies om de leerling op de oude school ingeschreven te houden, totdat overgeschreven kan worden als de school erkend is in de zin van de leerplichtwet.

 

 

 

Een jongere van 15 jaar kan worden toegelaten tot het mbo als hij voldoet aan de vooropleidingseisen.

Voor de entree-opleiding geldt dat de volledige leerplicht geëindigd moet zijn. Indien een leerling 12 jaar onderwijs heeft gevolgd wordt hij kwalificatieplichtig en is daarmee dus toelaatbaar tot het mbo (indien hij of zij aan de toelatingsvoorwaarden heeft voldaan).

Let op: in verband met de leeftijd is stage lopen of werken maar minimaal mogelijk, daarom is het volgen van een BBL-opleiding bijna niet mogelijk op 15 jarige leeftijd.

 

 

Als een student bij zijn aanmelding nog geen beroepspraktijkvormingsovereenkomst met een erkend leerbedrijf heeft, mag de student niet worden geweigerd, ook niet in de bbl.

De student én de mbo-school hebben vanaf 1 april nog een aantal maanden om een bpv-plek te zoeken. Daarbij heeft de mbo-school de verplichting om de student te helpen in zijn zoektocht naar een bpv-plek.

Als de student op 1 januari van het eerste studiejaar geen bpv-plek heeft, kan de onderwijsovereenkomst met de student worden ontbonden, indien het ontbreken van een bpv-plek als reden voor ontbinding in de onderwijsovereenkomst is opgenomen. Dit betekent dat hij moet stoppen met betreffende bbl-opleiding. De mbo-school heeft dan gedurende acht weken de plicht om de student te ondersteunen bij de overstap naar een andere geschikte opleiding, zoals de bol-variant van de betreffende opleiding.

Voor toelating tot de entree opleiding moet een jongere kwalificatieplichtig zijn, dus niet meer volledig leerplichtig (artikel 8.1.1.b WEB).

Volgens artikel 3 van de leerplichtwet eindigt de volledige leerplicht het schooljaar volgend op het jaar waarin de leerling 16 jaar is geworden of wanneer een jongere 12 jaar onderwijs heeft gehad. Lid 2 geeft aan dat de basisschool als 8 jaar telt. 

Een leerling die 4 jaar vmbo heeft gehad en nog geen 16 jaar is op 1 augustus, is kwalificatieplichtig en toelaatbaar tot de entree opleiding (als er ook aan de andere voorwaarden is voldaan).

Indien de leerling nog valt onder de volledige leerplicht dan is er een vervangende leerplicht op grond van LPW artikel 3b nodig. Als dit niet geregeld is, dan ontvangt de entreeopleiding geen financiering voor de leerling.  

In de praktijk komt het voor dat een volledig leerplichtige leerling na overleg tussen het voortgezet onderwijs en het mbo al is gestart bij de entree opleiding. In dat geval moet de vrijstelling op grond van  artikel 3b van de leerplichtwet alsnog worden geregeld.

Nee, een jongere die onder de kwalificatieplicht valt (met uitzondering jongeren van 15 jaar die toestemming hebben voor vervangende leerplicht op grond van artikel 3b Lpw), geen diploma heeft en niet al twee jaar entree opleiding heeft gevolgd, mag niet geweigerd worden.

In de wet is opgenomen dat een leerling kwalificatieplichtig dient te zijn om toegelaten te worden tot een entree opleiding en niet mag voldoen aan de vooropleidingseisen van een andere basisopleiding (MBO 2 of hoger). De enige reden waarop een MBO vervolgens nog kan weigeren is als een jongere al 2 jaar een entree opleiding heeft gevolgd.

Zie Artikel 8.1.1b Wet educatie en beroepsonderwijs

Specifieke situaties

Wat als een jongere gedetineerd heeft gezeten?

Ook dan geldt dat het MBO de leerling niet mag weigeren, tenzij hij of zij al 2 jaar entree onderwijs heeft gevolgd.

Wat als een jongere een bindend studieadvies heeft gekregen?

Als een jongere een bindend studie advies heeft gekregen dan eindigt de onderwijsovereenkomst. Bij een 18-minner geldt dan dat het mbo een inspanningsverplichting van 8 weken heeft om een andere opleiding te vinden. Een 18-plusser kunnen zij uitschrijven, maar dan ontstaat er wel een voortijdig schoolverlater.

Een bindend studieadvies geldt voor de opleiding die de jongere volgt aan de instelling. Bijvoorbeeld: A. volgt de entree opleiding autotechniek bij een ROC en krijgt een bindend studieadvies. A. mag nu binnen het ROC wel een andere entree opleiding starten of de entree opleiding autotechniek bij een ander ROC gaan volgen (zolang A. niet al 2 jaar ingeschreven stond bij een entree opleiding).

Zie Artikel 8.1.7a Wet educatie en beroepsonderwijs

Er geldt geen maximale termijn voor de entreeopleiding, echter de overheidsfinanciering beslaat maar 2 jaren.

Een jongere mag dus, nog een extra jaar doen over de entreeopleiding, alleen ontvangt het mbo dan geen bekostiging.

Indien een jongere op de entree opleiding zijn diploma haalt, dan schrijven ze hem uit, want er is voldaan aan de onderwijsovereenkomst.

Een van de volgende situaties is van toepassing:

1. Met het diploma is de student toelaatbaar tot niveau 2;

2. De student heeft het uitstroomprofiel arbeid meegekregen. Dat betekent dat de jongere niet in staat is om niveau 2 te halen.

(1) Kan de jongere naar niveau 2 dan dient hij zich aan te melden. De mbo-instelling kan de leerling helpen om zich aan te melden bij de juiste niveau 2 opleiding.

(2) Haalt de student zijn diploma niveau 1 met uitstroom arbeid en is hij nog 17 jaar, dan is hij volgens de wet nog kwalificatieplichtig, alleen heeft hij het hoogst haalbare bereikt. Er ontstaat dan absoluut verzuim, omdat er geen nieuwe inschrijving komt. Het advies is om hier geen vrijstelling te geven, maar in het leerplichtadministratiesysteem aan te geven dat er sprake is van absoluut verzuim, maar dat het hoogst haalbare is bereikt en dat de leerling overgedragen wordt naar het doorstroompunt (RMC). Vanuit het doorstroompunt (RMC) kan er dan samen met de jongere gezocht worden naar een passende werkplek.

Jongeren in kwetsbare positie
Indien de leerling uitstroom arbeid heeft meegekregen dan kan de entree opleiding de jongere wel begeleiden of adviseren richting arbeid, door samen de mogelijkheden te bekijken. Daarnaast kan er afstemming gezocht worden met het doorstroompunt (RMC), omdat het een jongere in kwetsbare positie betreft, waarbij er een taak ligt bij de gemeente om deze jongere te registreren en te monitoren. Samen kan er dan gekeken worden naar wat de meest passende plek voor de jongere is.

Als een leerplichtige leerling als gevolg van een negatief studieadvies wordt uitgeschreven, dan moet het mbo acht weken op zoek naar een andere opleiding.

Hierbij gelden dezelfde regels als bij verwijdering, zoals opgenomen in artikel 8.1.3 lid 5 Web:

"Definitieve verwijdering van een deelnemer waarop de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere instelling, een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, dan wel een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Leerplichtwet 1969 bereid is de deelnemer toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een zodanige instelling of school waarnaar kan worden verwezen, kan in afwijking van de eerste volzin tot definitieve verwijdering worden overgegaan."

Het is aan de leerlingen om te bepalen of aan de aantoonbare inspanning is voldaan. Indien er te weinig inspanning is gepleegd kan de school daarop worden aangesproken door de inspectie of door de rechter. Dit gebeurt in de meeste gevallen niet omdat de leerling die stap niet neemt.

Zijn de 8 weken van de inspanningsverplichting voorbij, dan mag de school de leerling uitschrijven. Deze leerling telt dan wel mee als vsv-er.

Het geven van een bindend studieadvies is opgenomen in artikel 8.1.7a. Bindend studieadvies.

Artikel 8.1.7a. Bindend studieadvies

  1. Het bevoegd gezag brengt aan iedere student die zich inschrijft, advies uit over de voortzetting van zijn opleiding. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding waarvan studieduur als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies uiterlijk binnen vier kalendermaanden na aanvang van de opleiding gegeven, doch niet eerder dan drie maanden na aanvang. Aan degenen die zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.4a, derde lid, die meer dan één volledig studiejaar bedraagt wordt dit advies na ten minste negen kalendermaanden en uiterlijk aan het eind van het eerste studiejaar van de opleiding gegeven.
  2. Aan een advies als bedoeld in het eerste lid kan het bevoegd gezag een besluit tot ontbinding van de onderwijsovereenkomst, bedoeld in artikel 8.1.3, verbinden. Tot ontbinding wordt slechts overgaan indien:
    a. de student naar het oordeel van het bevoegd gezag, met inachtneming van de bij ministeriële regeling vastgestelde persoonlijke omstandigheden, onvoldoende vordering heeft gemaakt in de opleiding;
    b. het bevoegd gezag heeft gezorgd voor zodanige voorzieningen dat de mogelijkheden voor goede voortgang van de opleiding zijn gewaarborgd, en
    c. het bevoegd gezag de desbetreffende student een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven onder bepaling van een redelijke termijn waarbinnen de studieresultaten ten genoegen van het bevoegd gezag dienen te zijn verbeterd.
  3. Van de student waarvan de onderwijsovereenkomst op grond van het tweede lid is ontbonden, wordt de inschrijving voor de desbetreffende opleiding aan de betrokken instelling beëindigd. De student kan niet opnieuw aan die instelling voor die opleiding worden ingeschreven. Het bevoegd gezag spant zich in de student te ondersteunen en begeleiden naar een andere opleiding al dan niet aan die instelling, rekening houdend met diens voorkeuren. Artikel 8.1.3, vijfde lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing op een student op wie de Leerplichtwet 1969 niet meer van toepassing is. Het bevoegd gezag biedt de student in elk geval de mogelijkheid zich te laten inschrijven aan een andere opleiding aan die instelling waarvoor de inschrijving wel mogelijk is. De vorige volzin geldt niet voor beroepscolleges als bedoeld in artikel 1.3.2 of als het een student betreft op wie artikel 8.1.1c, derde lid, onderdeel a of b, van toepassing is.
  4. Het bevoegd gezag stelt ter uitvoering van de voorgaande leden nadere regels vast. Deze regels hebben in elk geval betrekking op de te behalen studieresultaten en de voorzieningen, bedoeld in het tweede lid.
  5. Tegen het advies, bedoeld in het eerste lid, staat binnen twee weken na het uitbrengen van het advies, beroep open bij de Commissie van beroep voor de examens, bedoeld in artikel 7.5.1. De artikelen 7.5.1 tot en met 7.5.4 zijn van overeenkomstige toepassing.

Nee, het mbo mag studenten die vallen onder de werking van de Leerplichtwet 1969 in eerste instantie niet uitschrijven.

Ja, dit mag wel als de student ingeschreven wordt op een andere instelling of bij een verwijderingsprocedure na 8 weken inspanningsverplichting zonder succes. 

Deelnemers van het mbo die niet meer onder de leerplichtwet vallen, mogen worden uitgeschreven als zij zonder geldige reden verzuimen.

In artikel 8.1.8a van de Wet educatie- en beroepsonderwijs staat: 

als een jongere vier weken of door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden verzuimt, dan moet de opleiding dit melden en dan mag de opleiding deze jongere uitschrijven.

Deze jongere is dan een voortijdig schoolverlater.

Een andere mogelijkheid is een officiële verwijdering, indien de jongere zich niet houdt aan de afspraken. Deze verwijdering moet onverwijld worden medegedeeld aan de gemeente.

Als de school een 18 plus leerling wil uitschrijven dan moeten zij hem verwijderen volgens de procedure. Dat betekent dat ze de jongere gewaarschuwd moeten hebben, dat bij herhaald verzuim dit leidt tot een verwijdering. Er moet een goed onderbouwd dossier zijn. De jongere mag er bezwaar tegen indienen.

Indien een leerling langere tijd aaneengesloten afwezig is, dient de school een melding te doen bij DUO, waardoor de tegemoetkoming onderwijsbijdragen scholieren voor deze leerling wordt stopgezet. Zie onderstaand artikel.

Artikel 8.30 WVO 2020 Controle op langdurige afwezigheid

  1. Indien een leerling op wie hoofdstuk 4 WTOS van toepassing is, ten minste vijf aaneengesloten weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen, meldt het bevoegd gezag dit aan Onze Minister.
  2. Het bevoegd gezag stuurt aan de leerling gelijktijdig met de melding aan Onze Minister een afschrift van de gegevens die aan Onze Minister zijn verstrekt. Het bevoegd gezag geeft daarbij aan dat de afwezigheid gevolgen heeft voor de tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten van de leerling op grond van de WTOS.
  3. De leerling kan binnen zes weken na ontvangst van de gegevens bij het bevoegd gezag schriftelijk bedenkingen uiten tegen de melding.
  4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de vaststelling en melding van de afwezigheid.
  5. Onder afwezigheid met een geldige reden als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan afwezigheid wegens:
    a. ziekte van de leerling, welke ziekte uitsluitend kan worden aangetoond door middel van een gedagtekende verklaring van een arts,
    b. zwangerschap of bevalling van de leerling, welke uitsluitend kan worden aangetoond door middel van een schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, gedurende een periode van 16 weken die, indien de leerling dat wenst, 6 weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling ingaat of gedurende een periode van 20 weken die, indien de leerling dat wenst, 10 weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling ingaat indien het een zwangerschap van meer dan één kind betreft, of
    c. bijzondere familieomstandigheden.
  6. Het bevoegd gezag kan bepalen dat de periode, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel b, wordt verlengd als dit naar zijn oordeel passend is.

Een jongere die in de justitiële jeugdinrichting (JJI) verblijft, wordt geplaatst op een (VSO) school binnen de JJI. Er vindt een inschrijving plaats op die school. Op basis daarvan kan de oude school de leerling uitschrijven. Wanneer de jongere uit detentie komt, hoeft de school van herkomst de leerling niet automatisch in te schrijven. Voordat de leerling vrij komt, wordt dit doorgegeven aan het netwerkberaad. Zij moeten op zoek naar een dagbesteding/school voor de jongere. Het is mogelijk dat er een beroep wordt gedaan op het samenwerkingsverband.

Indien de jongere slechts een korte periode verblijft in de JJI of andere instelling, kunnen er eventueel afspraken worden gemaakt met de school van herkomst, om de leerling wel opnieuw aan te nemen.

Als er geen nieuwe schoolinschrijving is, kan de leerling ook op geoorloofd afwezig worden gezet in de registratie. De schoolinschrijving loopt dan gewoon door.

 

Kan de school de leerling inschrijven zonder dat het voor anderen zichtbaar wordt?

DUO heeft hier een speciale procedure voor waardoor het niet inzichtelijk is waar de leerling staat ingeschreven op school. 

Heb je te maken met een leerling in een onveilige situatie, neem dan contact op met DUO (kijk op de website onder het kopje 'leerling in onveilige situatie'.

Ja, de jongere is nog leerplichtig.

Volgens artikel 1b van de Leerplichtwet, rusten de verplichtingen en bevoegdheden die in de Leerplichtwet zijn toebedeeld aan de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen, door de meerderjarigheidsverklaring, bij de leerplichtige meerjarige jongere zelf.

De jongere is dus zelf verantwoordelijk voor het inschrijven op een school en de verplichtingen die daarop volgen, zoals geregeld schoolbezoek.

Nee, de leerplichtambtenaar mag in dit geval geen proces-verbaal opmaken tegen de leerplichtige jongere.

De verplichting om de jongere in te schrijven ligt alleen bij de in artikel 2 van de Leerplichtwet bedoelde verantwoordelijke personen, dus bij degene die het gezag over de jongere uitoefent en bij degene die met de feitelijke verzorging van de jongere is belast.

De VO-school moet de leerling uitschrijven want hij heeft zijn diploma behaald. De VO-school moet tot 1 oktober actief op zoek naar een vervolgopleiding, omdat de jongere zijn startkwalificatie nog niet heeft gehaald en daarmee een vsv-er wordt als er geen nieuwe schoolinschrijving is.

 

Einde leerplicht:

De leerplicht duurt tot en met het einde van het schooljaar. Een kind dat 16 jaar wordt, moet het schooljaar dus eerst nog afmaken. Een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli. Als een kind minimaal 12 volledige schooljaren naar school is geweest, is de leerplicht ook afgelopen. De periode op de basisschool telt als 8 jaar. Een groep overslaan op de basisschool telt mee als volledig schooljaar. 

Kwalificatieplicht voor jongeren van 16 en 17:

Jongeren waarbij de leerplicht is geëindigd en/of tussen 16 en 18 jaar die geen startkwalificatie hebben, hebben een kwalificatieplicht, dat betekent dat ze ingeschreven moeten staan en onderwijs dienen te volgen op een school of onderwijsinstelling totdat ze een startkwalificatie hebben gehaald. Een startkwalificatie is (minimaal) een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2 of hoger). Als een leerling onderwijs heeft gevolgd in het uitstroomprofiel arbeidsmarktgericht of dagbesteding op het voortgezet speciaal onderwijs (vso), is deze niet meer kwalificatieplichtig. Ook leerlingen met een verklaring of een schooldiploma praktijkonderwijs zijn vrijgesteld van de kwalificatieplicht. 

De kwalificatieplichtige jongeren moeten volledig dagonderwijs volgen. Ze mogen niet voltijd werken. Volgt een leerling de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het mbo? Dan kan hij leren en werken combineren. 

In dit geval betekent het dat de jongere niet meer leerplichtig is, maar nog wel kwalificatieplichtig. 

 

 

Een leerling legaal of illegaal in Nederland heeft recht op onderwijs. Dus ook een leerling die nog niet ingeschreven staat in de BRP.

School kan het verblijfadres opnemen in de administratie.

Als de leerling een BSN nummer heeft, kan de leerling daarmee gemeld worden bij DUO als ingeschreven leerling.

School kan altijd contact opnemen met DUO als de inschrijving niet lukt, omdat de leerling een onderwijsnummer kan krijgen. Daarmee is het een leerling van de school en is de leerling ook verzekerd.

Het gaat om de invulling van onderwijstijd en daar gaat de inspectie over.

Onderstaand tref je de actuele woordvoeringslijn van de inspectie aan over deelname van vo-leerlingen aan zeilreizen als Masterskip en School at Sea.

De lijn omvat drie opties.

Woordvoeringslijn:

De inspectie ziet in theorie drie opties om een leerling ‘legaal’ mee te laten gaan met initiatieven als Masterskip en School at Sea:

1.        De eerste optie is uitschrijven op de school in Nederland en inschrijven op een school in het buitenland.

2.        De tweede optie is de reis structureel en integraal inbouwen in het onderwijsprogramma van de school:
Hierbij moet worden voldaan aan de randvoorwaarden in de brief van de minister over onderwijstijd van 5 juli 2019 (bijgaand).  Dat betekent onder meer dat de reis als onderdeel van het onderwijsprogramma door de school wordt aangeboden, bijv. als verdieping of verrijking voor talentvolle bètaleerlingen en dus ook door de school bekostigd. De reis moet immers voor alle talenten van de school toegankelijk zijn. Samenwerking met externe partijen is daarbij zeker mogelijk en wordt ook aangemoedigd, maar de school is verantwoordelijk. De activiteit zou pas dan onderdeel van het curriculum (onderwijstijd) van de school kunnen zijn, waarbij (pas dan) sprake zou kunnen zijn van geregeld schoolbezoek en voldoen aan de Leerplichtwet. Dat is heel lastig gelet op zaken als tijdsverschil en algemene toegankelijkheid. Maar uiteindelijk is het aan de school die dat zou overwegen om zich hierover te verantwoorden.

3.        De derde optie is maatwerk in onderwijstijd voor individuele leerlingen, binnen de kaders van de Wet modernisering onderwijstijd VO:
Als een school voor een bepaalde leerling geen onderwijstijd/onderwijsprogramma aanbiedt in de periode dat hij/zij op reis is hoeft de leerling gedurende die periode de school niet te bezoeken en is er dus geen strijd met de Leerplichtwet 1969. Een gespreksnotitie uit 2015 zet daarvoor de kaders op een rijtje. Kort gezegd komt het erop neer dat de school verantwoordelijk is voor welke onderwijstijd er wordt aangeboden, en dat afwijking ervan voor de individuele leerling een professionele afweging is. We vinden het belangrijk dat een school zich daarover kan verantwoorden: wat heeft deze leerling nodig dat niet matcht met het reguliere programma, en waarom voorziet de zeilreis daarin? Daarbij moet de medezeggenschapsraad instemmen met het beleid rond onderwijstijd – daaronder rekenen we ook de criteria voor afwijking. Het gelijkheidsbeginsel maakt dat het belangrijk is dat voor alle leerlingen dezelfde criteria gelden, maar de inhoud daarvan is aan de school en medezeggenschap. Daarbij merken we wel op dat de omvang van de onderschrijding een relevante factor is: een fikse onderschrijding zal veel meer verantwoording vergen en is minder snel te rechtvaardigen dan een kleinere onderschrijding.

Wij adviseren om toestemming niet te gebruiken als grondslag voor het delen van persoonsgegevens. De reden is dat toestemming aan een aantal specifieke voorwaarden moet voldoen en ook weer ingetrokken kan worden.

Toestemming wordt in de AVG omschreven als “elke vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige wilsuiting waarmee de betrokkene door middel van een verklaring of een duidelijke actieve handeling hem betreffende verwerking van persoonsgegevens aanvaardt” (artikel 4 lid 11 AVG).

“Vrij” betekent, in ons geval, dat de ouder/verzorger of jongere een echte keuze heeft en of zij nu wel of niet antwoorden of meewerken, dat geen nadelige gevolgen mag ondervinden als zij toestemming weigeren of intrekken. In praktijk voorziet de wet hiermee in bescherming tegen wanverhoudingen of afhankelijkheidsrelaties. Bij overheidsinstanties noemt de AVG het onwaarschijnlijk dat een burger volledig ongedwongen toestemming kan verlenen. Vandaar is ons advies om niet met toestemming te werken.

Er staan in de AVG voorwaarden voor toestemming waaraan je moet voldoen.

Jij bent degene die moet aantonen dat de ouders/verzorger en/of leerling toestemming hebben gegeven (artikel 7 lid 1 AVG). Als je mondeling toestemming vraagt, moet je dus zorgen voor een goed proces en de toestemming schriftelijk vastleggen en aan het dossier toevoegen. Toestemming moet een actieve handeling zijn, dus een handtekening zetten onder de toestemming door ouders/verzorgers voldoet daaraan.

Ouders/verzorgers en/of leerling hebben het recht om te allen tijde de gegeven toestemming weer in te trekken. Dat moet je hen vooraf ook over informeren (artikel 7 lid 3 AVG). Het intrekken van toestemming moet op net zo’n eenvoudige manier kunnen als dat de toestemming is gegeven. Consequentie is dat je direct gehoor moet geven aan het verzoek van de ouders/verzorgers en/of leerling en de gegevens die je hebt verkregen op basis van de toestemming moet verwijderen. Dat betekent niet dat je automatisch alle gegevens moet verwijderen als toestemming wordt ingetrokken, alleen die gegevens die je hebt verkregen voor een specifieke verwerking. 

Ja, ouders zijn medeverantwoordelijk voor het verzuim van hun kind totdat deze niet meer leerplichtig is. Scholen mogen aangeven dat hun zoon of dochter verzuimt, wanneer en hoeveel uur etc. De inhoud van de gesprekken die de jongere met school heeft gevoerd, mag alleen gedeeld worden met toestemming van de jongere.

Allereerst  neem je als leerplichtambtenaar contact op met het gezagregister. De rechtbank beheert dit register. Op deze wijze is bekend bij wie het gezag ligt. Beide ouders, met gezag, zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor het geregeld schoolbezoek en de inschrijving op een school.

Ouders hebben zelf een wettelijke informatie- en consultatieplicht naar elkaar. Bij een vechtscheiding wordt hier in het algemeen niet aan voldaan en proberen ouders informatie bij leerplicht te krijgen, bijvoorbeeld waar staat het kind op een school ingeschreven of wat heeft de andere ouder verteld indien er sprake is van schoolverzuim.

Een inschrijving op een school kan niet plaatsvinden als beide ouders daar niet voor getekend hebben. Is dat wel gebeurd dan is er dus iets anders aan de hand. Verwijs de ouders in dat geval door naar elkaar of naar de rechter.

Is er sprake van schoolverzuim, dan worden in principe beide ouders geïnformeerd, aangezien zij beide verantwoordelijk zijn. De inhoud van de gesprekken met de andere ouder kunnen alleen worden medegedeeld als hiervoor toestemming is.

Zorg ervoor dat beide ouders dezelfde informatie ontvangen.

Bijzondere persoonsgegevens mag je niet vastleggen, tenzij er een relatie is tussen - in dit geval - informatie over de gezondheid van het kind en het verzuim. Er zijn namelijk voldoende kinderen met ADHD die niet verzuimen.

Alleen het feit dat ouders aangeven dat hun kind ADHD heeft, is dus onvoldoende grond om die informatie vast te leggen in je dossier.

Is er een relatie tussen het verzuim en ADHD? Beschrijf dan de relatie tussen het gedrag dat je waarneemt of dat ouders beschrijven en het verzuim. Verwerk dat zo beperkt mogelijk in het leerlingendossier en houd goed in de gaten of de informatie nice to know of need to know is in het kader van de uitoefening van je wettelijke taak.

In de Leerplichtregeling 1995 is de volgende tekst opgenomen:

Artikel 3. Verantwoordelijkheid burgemeester en wethouders

  1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een administratie van de leerlingen die als ingezetenen met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
  2. Indien van een leerling in de basisregistratie personen een adres in een andere gemeente wordt opgenomen, zenden burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling laatstelijk zijn adres had de administratieve gegevens van de leerling aan die andere gemeente.

Het dossier kan dus worden doorgezonden. Wel dient er bij derden (school, zorgpartners enzovoort) te worden nagevraagd of hun informatie meegezonden mag worden.

Voor 18+ bestaat deze regeling niet. Indien een 18+ jongere verhuist dient hij toestemming te verlenen voor het overdragen van zijn dossier.

Ja, daarvoor is een wettelijke basis, zie de Leerplichtregeling 1995, artikel 3:
1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een administratie van de leerlingen die als ingezetenen met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
2. Indien van een leerling in de basisregistratie personen een adres in een andere gemeente wordt opgenomen, zenden burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling laatstelijk zijn adres had de administratieve gegevens van de leerling aan die andere gemeente.

Zorg er wel voor dat de gegevens versleuteld (encrypted) zijn als je deze digitaal verzendt.

De gemeente/burgerzaken moet aangeven waarom zij die gegevens nodig hebben. 

Als burgerzaken kan aangeven waarom de informatie noodzakelijk is, voor de uitvoering van hun wettelijke taak, dan kunnen die gegevens gedeeld worden.

Ja, in de wet staat dat de RMC-administratie is gekoppeld aan leerplicht. De basis om dit te mogen zit onder andere in het volgende wetsartikel van de Wet Voortgezet Onderwijs 2020:

Artikel 8.22. Bestrijding voortijdig schoolverlaten en volgen van jongeren in een kwetsbare positie door gemeente

Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor een systeem van doorverwijzing van de voortijdige schoolverlaters naar onderwijs of arbeidsmarkt en voor het onderhoud van dit systeem. In verband daarmee draagt het college van burgemeester en wethouders zorg voor registratie van de gegevens die het bevoegd gezag op grond van artikel 8.21 heeft gemeld of waarover het college op grond van artikel 21, eerste en derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers beschikt. Het systeem heeft ook betrekking op de gegevens waarover de gemeente beschikt in het kader van de uitvoering van de LPW. Het college van burgemeester en wethouders volgt de deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt van de personen, bedoeld in artikel 8.19, tweede lid, die de leeftijd van 23 jaren nog niet hebben bereikt.

Dit betekent ook dat je leerplichtgegevens mag delen met RMC.

Ja, er is een wettelijke verplichting op grond van toezicht op de naleving van de leerplichtwet 1969, artikel 19 Lpw:
Burgemeester en wethouders controleren, of de jongeren die als ingezetene in de Basisregistratie personen zijn ingeschreven en nog leerplichtig of kwalificatieplichtig zijn, overeenkomstig de bepalingen van deze wet als leerling of deelnemer staan ingeschreven.

Ook de gegevens van de ouders/verzorgers mag je verwerken. Immers, het is de verantwoordelijkheid van ouders om ervoor te zorgen dat hun kind naar school gaat. Alle regelingen rondom de leerplicht zijn ook op de ouders gericht.

De AVG geeft aan dat er passende en organisatorische maatregelen genomen moeten worden om het beveiligingsniveau te waarborgen. Dat geldt voor elk medium waarmee je persoonsgegevens uitwisselt. Wat is het gemeentelijk beleid? Stem met je manager en ICT-afdeling af welke media je gebruikt (en of ze voldoende beschermd zijn).

E-mail
Tussen gemeenten is veilig uitwisselen van persoonsgegevens geregeld (check bij je eigen organisatie of dat inderdaad zo is). Bij uitwisseling van persoonsgegevens met scholen en (keten)partners moet je de gegevens versleutelen. Maak hierover afspraken met je manager en de ICT-afdeling.

Whatsapp
Met name RMC gebruikt whatsapp vaak om in contact met de jongeren te komen en/of te blijven, bijvoorbeeld om een afspraak te maken om langs te komen of hen eraan te herinneren. Dat zijn reminders zonder persoonsgegevens. Is whatsapp ook voldoende beveiligd om (bijzondere) persoonsgegevens te versturen naar bv (keten)partners? Weet je waar je gegevens blijven en wat er mee gebeurt?

Het feit dat er bij whatsapp staat dat berichten encrypted verstuurd worden, geeft nog geen duidelijkheid over waar je gegevens blijven c.q. worden opgeslagen. Vraag na bij je privacy-adviseur of FG wat het beleid in je organisatie is om met whatsapp te werken. Mocht je dit kanaal toch gebruiken om persoonsgegevens te delen, sla deze berichten dan ook op in het leerlingendossier. Daar maken zij namelijk onderdeel van uit.

Telefonisch
Persoonsgegevens delen of uitwisselen per telefoon mag als je bevoegd bent in het kader van je wettelijke taak. Leg alleen vast wat nodig is in je leerlingendossier en deel alleen die informatie die nodig is in relatie tot het verzuim of vsv dat plaatsvindt.

Je mag alleen belangrijke zaken die te maken hebben met het verzuim van een leerling vastleggen. Haal die informatie dus uit het verslag en verwerk het in je dossier (met de bron en datum). De rest van het verslag/formulier vernietig je.

Houd er rekening mee dat alle aantekeningen die je bewaart, zowel digitaal in je mailarchief als in persoonlijke "naslagdossiers" onderdeel uitmaken van het dossier van een jongere. Dus bij een verzoek tot inzage horen ook deze aantekeningen (digitaal en analoog) te worden aangeleverd.

Let op: gebruik je persoonlijke werkaantekeningen als geheugensteuntje, dan vallen deze niet onder het inzagerecht! Maar sla je de aantekeningen vervolgens op in een (digitaal of papieren) dossier óf verstrek je ze aan anderen, dan heeft een burger ook recht op inzage van deze aantekeningen!

Bespreek samen met je team, je manager en de FG hoe je nu omgaat met schaduwdossiers, of de wijze waarop jij dit doet AVG proof is én of je het blijft doen. In dat laatste geval moet je ook rekening houden met bewaartermijnen conform de Archiefwet. 

Dit hoort niet bij je wettelijke taak en dus moet je het verslag vernietigen.

Ben je overtuigd van het algemeen belang? Beschrijf dan het beleid, laat het vaststellen en ondertekenen door het bestuur en publiceer je beleid. Daarna kun je de persoonsgegevens in dit kader verwerken.

Let op: blijf wel bewust van welke (persoons)gegevens je verwerkt en dat deze aan de grondslagen voldoen!

Nee, dat mag niet. Je mag alleen maar gegevens vastleggen die te maken hebben met het werk waarvoor je bent aangesteld. Voor RMC is dit iets ruimer dan bij leerplicht, namelijk vsv'ers registreren, zorgen voor een systeem van doorverwijzing naar onderwijs en arbeid en dit systeem onderhouden. Dat is je wettelijke grondslag.

Als je de informatie die je van de jongere krijgt daaraan kunt relateren, dan kun je ver gaan in wat je vastlegt. Uiteraard wel zo beperkt mogelijk de gegevens verwerken (nice to know / need to know). Houd er wel rekening mee dat je bijzondere persoonsgegevens niet vast mag leggen (tenzij). Belangrijk dus om goed op de hoogte te zijn van het wettelijk kader waarin je werkzaam bent. Bedenk goed wat je vastlegt en doe dit zo beperkt mogelijk.

Tip: Doe zoveel mogelijk met de jongeren samen! Ga bijvoorbeeld samen naar schuldhulpverlening of hulpverlening en draag de jongere over. Leg niet alles tot in detail vast in het dossier. Beperk je verwerking van gegevens tot het noodzakelijke. Ook hier weer het onderscheid nice to know / need to know.

Zie voor meer informatie het servicedocument en stappenplan voor het uitwisselen van persoonsgegevens tussen onderwijs en zorg.

Ja, dat mag. De leerplichtambtenaar vraagt in het begin van het verzuimproces aan de ouders wie benaderd mag worden om informatie op te vragen rondom verzuim. Dat hoeft dus niet meer te worden gedaan. Zij zijn hiervan namelijk al op de hoogte.

Afspraken horen ook bij het proces-verbaal om aan te tonen dat je geprobeerd hebt ouders/leerling ertoe te bewegen om het verzuim te doen eindigen, conform artikel 22 Lpw (Onderzoek door leerplichtambtenaar).

Toestemming kan alleen maar gebruikt worden als dit een wettelijke grondslag heeft. Als die er niet is dan moet het een 'vrije wilsuiting' zijn die geen consequenties mag hebben. Dat betekent dat de betrokkene een echte keuze heeft en geen nadelige gevolgen mag ondervinden als hij toestemming weigert of intrekt.

Bij overheidsorganisaties noemt de AVG het onwaarschijnlijk dat een burger volledig ongedwongen zijn toestemming kan verlenen. Meer hierover lees je bij het onderwerp toestemming.

De komst van de AVG is een frisse wind door de privacywetgeving en we kunnen ons werk inderdaad op basis van de wettelijke grondslag voor 80 tot 90 procent blijven uitvoeren.

Echter achteraf beargumenteren waarom je op een bepaalde manier hebt gehandeld is niet AVG-proof. De AVG legt de verantwoordelijkheid bij de organisaties om aan te tonen dat aan de privacyregels wordt voldaan. Je moet bijvoorbeeld kunnen aantonen dat een verwerking aan de belangrijkste beginselen van verwerking voldoet. Denk aan rechtmatigheid, transparantie, doelbinding en juistheid. 

Het opstellen van een verwerkingsregister is een verplichte maatregel. Hierin staat de informatie over de persoonsgegevens die verwerkt worden. Ook moet de organisatie kunnen laten zien dat de juiste technische en organisatorische maatregelen zijn getroffen om de persoonsgegevens te beveiligen. 

Het moet dus voor de jongere/ouders duidelijk zijn welke gegevens je verwerkt, met welk doel, hoe lang je ze bewaart etc.  

Belangrijk is dat je je realiseert dat je zonder je wettelijke grondslag geen (bijzondere) persoonsgegevens mag verwerken of uitwisselen. 

Hoe je te werk gaat als er wél een wettelijke grondslag is (bijvoorbeeld bij wettelijk verzuim) staat beschreven in onze notitie AVG in een notendop.

Nog niet alle organisaties werken volgens de AVG. Iedere organisatie is zelf verantwoordelijk om AVG-proof te werken. Als je informatie ontvangt die je niet mag ontvangen, vernietig deze dan en koppel dat terug aan de afzender.

Overleg met je manager en/of FG als je dit soort situaties tegenkomt! Maak gezamenlijk afspraken hoe hiermee om te gaan.

Ga altijd na of er een wettelijke basis is waarop je dit kunt doen. Raadpleeg de Wet register onderwijsdeelnemers en het Besluit register onderwijsdeelnemers! Is er een grondslag waarop je de jongere mag bespreken? Is er geen verzuim gemeld? Op welke basis, grondslag of wet kun je je dan beroepen?

Uiteraard kun je wel in je rol als adviseur optreden en kunnen jongeren (geanonimiseerd) besproken worden. Uiteraard maak je daarvan geen aantekeningen in het dossier van de leerling (mocht je toch zijn/haar naam weten). Wel kun je in je registratiesysteem onder de school je advies noteren als algemeen advies (is in de meeste registratiesystemen mogelijk).

Of een jongere wel of niet naar school gaat, is in eerste instantie een zaak tussen ouders, school en Jeugdarts. Het wordt pas een zaak van leerplicht als een leerling naar school kan, maar niet gaat.

Als je je als gemeente wilt beroepen op ‘algemeen belang’ dan moet daar beleid aan ten grondslag liggen dat door het college is vastgesteld. Je moet dan het beleid (en de uitvoering) koppelen aan een publiekrechtelijke taak.

Vind je dat de veiligheid van de jongere in het geding is (verwaarlozing, mishandeling etc.)? Dan betreft dit het vitale belang en mag je deze verkregen informatie delen met een eerstelijns organisatie. Hiervoor heb je dan geen toestemming nodig. Achteraf moet je de betrokkene(n) wel op de hoogte stellen dat je deze informatie hebt verstrekt aan de eerstelijnsorganisatie.

Nee, dit mocht ook niet onder de Wbp. Ziekteverzuim is namelijk geoorloofd schoolverzuim. De school mag ziekteverzuim niet melden via het DUO Verzuimloket.

Het feit dat er afspraken zijn gemaakt, beleid is opgesteld of convenanten zijn afgesloten, is geen garantie dat deze ook aan de (privacy) wet voldoen.

Nee, dat is onrechtmatig gebruik van persoonsgegevens. Tenzij er ook sprake is van ongeoorloofd verzuim dan zou je daarover met de jongere in gesprek kunnen gaan en kunnen informeren naar de overstap naar het mbo.

Ga voor jezelf na of er een wettelijke grondslag is waarop je een waarschuwingsbrief kunt sturen. Is die er niet dan zal de school zelf met de jongere in gesprek moeten.

Bij verzuim geldt het Besluit register onderwijsdeelnemers, daarin staan alle gegevens opgenomen.

Indien er sprake is van vsv dan is het volgende artikel van belang:

Artikel 8.3.2. WEB Bestrijding voortijdig schoolverlaten door gemeente

  1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor registratie van de gegevens die het bevoegd gezag ingevolge artikel 8.1.8 heeft gemeld of waarover zij op grond van artikel 21, eerste en derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers beschikken. Burgemeester en wethouders dragen bovendien zorg voor een systeem van doorverwijzing naar onderwijs of arbeidsmarkt van de in artikel 8.3.1 bedoelde voortijdige schoolverlaters en voor het onderhoud van dit systeem. Het systeem heeft mede betrekking op de gegevens waarover de gemeente beschikt in het kader van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969. Burgemeester en wethouders volgen de deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt van de personen, bedoeld in artikel 8.3.1, tweede lid, die de leeftijd van 23 jaren nog niet hebben bereikt. Voor de uitvoering van de eerste, tweede en vierde volzin kunnen bij ministeriële regeling nadere voorschriften worden vastgesteld.
  2. Voor de vervulling van hun in het eerste lid bedoelde taken werken de colleges van burgemeester en wethouders samen binnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde regio’s. Zij maken tevens afspraken met instellingen, scholen als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020, scholen en instellingen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra en organisaties die zijn betrokken bij het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten.

Om je taak goed uit te kunnen voeren zijn de genoemde gegevens van belang!

Zorg wel dat je de mails met persoonsgegevens met scholen versleuteld uitwisselt. Informeer bij je privacy adviseur of FG of en zo ja welke mogelijkheden er zijn binnen jouw organisatie.

Ja dat mag. Op basis van het Besluit register onderwijsdeelnemers (waar de Leerplichtwet naar verwijst), blijkt dat er een verzuimspecificatie mag zijn. Hiermee is er dus een wettelijke grondslag om verzuimoverzichten aan te leveren.

Wel is de school er verantwoordelijk voor dat het verzuimoverzicht alleen die informatie bevat die bestemd is voor leerplicht, dus alléén het ongeoorloofd verzuim. School zal alle andere opmerkingen uit de verzuimstaten moeten verwijderen zoals ziekte en schorsing (geoorloofd verzuim) en notities als "boeken vergeten, gymkleding vergeten, naar de tandarts" etc.

Realiseer je dat ook het onderwijs bezig is om AVG-proof te gaan werken en dat je dus mogelijk nog verzuimoverzichten krijgt met te veel informatie. Stem met je team, teammanager en FG af hoe jullie hier mee omgaan.

Met ingang van 1 augustus 2020 is de wet register onderwijsdeelnemers in werking getreden. Deze wet regelt de instelling van een register van onderwijsdeelnemers. Het register onderwijsdeelnemers vervult de functie van vier voormalige registers: het basisregister onderwijs, het register vrijstellingen en vervangende leerplicht, het meldingsregister relatief verzuim en het diplomaregister.

In het besluit register onderwijsdeelnemers is opgenomen welke gegevens van onderwijsdeelnemers op welke manier en met welke partijen gedeeld en verwerkt mogen worden. Dit betreft ook de verzuimgegevens van onderwijsdeelnemers, zie paragraaf hiervoor 2.3. Het besluit register onderwijsdeelnemers vervangt het besluit verzuimmelding dat is komen te vervallen per 1 juli 2020. 

Voor de volledige tekst zie: Besluit register onderwijsdeelnemers

Ja. Als een school een leerling verwijdert, moet dit terstond gemeld worden bij leerplicht. Ook bij RMC, want een jongere die verwijderd wordt is een vsv'er. Dus moet direct gemeld worden door de school.

Denk er bij het uitwisselen van persoonsgegevens via e-mail wel aan dat je dit versleuteld doet. Als je dat niet doet is er overigens niet direct sprake van een datalek. Dit is pas het geval wanneer de mail naar een ander mailadres verstuurd wordt dan dat van degene waarvoor deze bestemd is.

Ja, in- en uitschrijvingen moeten zij binnen 7 dagen doorgeven via DUO aan de gemeente, dit geldt zowel voor leerplichtige jongeren als 18 plussers.

Ja, je mag in het kader van preventief werken jongeren spreken als de wettelijke termijn van verzuim (16 uur in 4 weken) nog niet bereikt is. 

Voorwaarde is wel dat school zelf al actie heeft ondernomen (bijvoorbeeld de ouders en of de jongere gebeld, terugkom-acties etc). 

School kan via DUO melden via Overig Verzuim als de wettelijke termijn nog niet is bereikt. Zorg dat school minimaal 1 uur verzuim via DUO meldt, zodat je een wettelijke basis hebt om een preventief gesprek aan te gaan. Uitsluitend een namenlijst van de school (zonder DUO melding) is dus onvoldoende.

Of je leerlingen (preventief) mag spreken die niet ingeschreven staan in de gemeente waarvoor je werkt is afhankelijk van een aantal zaken. Als je beëdigd bent om ook voor de (regio)gemeente(n) te werken, dan kun je die leerlingen spreken omdat je bevoegd bent. Ben je niet bevoegd, dan heb je geen grond om de jongeren te spreken.

Realiseer je dat je ook vóór de komst van de AVG, onder de Wbp, beëdigd c.q. bevoegd moest zijn om jongeren van andere gemeente(n) of regio’s te spreken. Ben je namelijk niet aangewezen door hen in het kader van het houden van toezicht op de naleving van de Leerplichtwet, dan ontbreekt de wettelijke grondslag om deze jongeren te spreken.

Hetzelfde geldt voor RMC. Je bent niet bevoegd om leerlingen uit een andere regio (preventief) te spreken als zij een onderwijsinstelling in jouw regio bezoeken.

De AP kan bij een datalek een boete opleggen (maximaal € 20 miljoen) of een maatregel opleggen in verband met het onrechtmatig gebruikmaken van persoonsgegevens.

Wat kun je doen?
Bespreek de huidige aanpak met je manager en de FG. Willen jullie (en de onderwijsinstelling) verder met preventieve verzuimgesprekken op de onderwijslocatie? Organiseer dit dan samen met de omliggende gemeenten.

Je hebt dan twee opties: via collegebesluiten van betrokken gemeenten formeel regelen dat de alle leerplichtambtenaren aangewezen en beëdigd worden om voor elkaar de leerplichttaak uit te voeren. Je kunt dan de huidige werkwijze AVG-proof voortzetten. Of - wanneer je dit niet regelt - spreek dan alleen de leerlingen uit je eigen gemeente.

Hoe is preventief werken beschreven in jullie werkproces? Wat valt eronder? Als je gegevens deelt, met wie doe je dat dan? Leg je gegevens vast? Waar en hoe lang? Wat doe je met de resultaten van de preventieve gesprekken? Hoe is deze werkwijze gecommuniceerd? Allemaal vragen waar je een duidelijk en transparant antwoord op moet kunnen geven.

Een voorbeeld: Als je in samenwerking met school een preventieve aanpak schoolverzuim hebt afgesproken dan zijn er twee situaties denkbaar. We gaan er daarbij vanuit dat de wettelijke termijn van verzuim nog niet is gehaald, school alle stappen heeft gezet die zij in hun verzuimaanpak hebben staan.

1. Een melding verzuim via DUO (kan al vanaf 1 uur ongeoorloofd verzuim via melding overig verzuim). In dit geval mag je de afspraken met de jongere in het leerlingendossier noteren. Je hebt immers een grond om te verwerken (melding DUO). Op deze wijze kun je ook zichtbaar maken hoeveel tijd en energie je steekt in preventief werken en meten wat de resultaten zijn.

2. Geen melding via DUO. Als in het verzuimprotocol van school staat dat er na een aantal stappen die school heeft gezet bij x-aantal verzuim een gesprek volgt op school met de leerplichtambtenaar/rmc trajectbegeleider en school nodigt leerling en/of ouders/verzorgers uit dan kan het gesprek plaatsvinden. Echter mag je hiervan géén aantekeningen maken in het leerlingendossier, want de wettelijke grond ontbreekt. Eventueel kun je in het dossier van school aangeven dat je een x-aantal preventieve gesprekken hebt gevoerd, zonder namen en rugnummers.

Nee, bij geoorloofd verzuim is er geen geldige grond om dit te melden bij leerplicht. Doet school dit toch, dan is er sprake van het lekken van data.

Het is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het verwerken van gegevens belangrijk om welke taken het gaat. In het sociaal domein is er onderscheid tussen taken van algemeen belang en taken op het gebied van de feitelijke dienstverlening of hulpverlening. 


Taken van algemeen belang:
Het gaat hier om taken waarvan de gemeente de verantwoordelijkheid niet kan overdragen. Je kunt hierbij denken aan de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor de beschikbaarheid van voorzieningen zoals:

- toegang verlenen tot de dienstverlening (beslissing op aanvraag maatwerkvoorziening (Wmo) en de vaststelling van de rechten en plichten van jeugdigen of hun ouders (Jeugdwet);
- beleid opstellen;
- zorgaanbieders contracteren;
- dienstverlening financieren (rekening van zorgaanbieders betalen en declaraties controleren).

Op het moment dat blijkt dat je als leerplicht of RMC geen grond hebt om persoonsgegevens te verwerken vanuit je wettelijke verplichting, maar er is bijvoorbeeld beleid vastgesteld of er zijn afspraken gemaakt of convenanten c.q. samenwerkingsovereenkomsten afgesloten, ga dan na of deze onder de volgende grondslag vallen:

- de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of uitoefening van openbaar gezag.

Je beroepen op deze grondslag, om gegevens te verwerken, kan alleen als je een publieke taak uitoefent (zie hierboven). Het gaat daarbij om taken die in de wet zijn vastgelegd en die relevant zijn voor de gemeente. 

Jij, of beter, de gemeente waarvoor je werkt, moet motiveren waarom de verwerking van de persoonsgegevens noodzakelijk is om de publieke taak goed te kunnen vervullen.

Daarnaast moet het voor diegene waarvan u de persoonsgegevens verwerkt duidelijk zijn waarvoor u deze verwerkt.

Onderbouw in beleid dus goed wanneer je je baseert op deze grondslag! Bij elke grondslag geldt dat de gegevensverwerking noodzakelijk moet zijn voor het doel van de verwerking. Hoe voldoe je aan de eis? Via het:
- proportionaliteitsbeginsel: doel en middel moeten met elkaar in verhouding staan;

- subsidiariteitsbeginsel: kies altijd voor het minst ingrijpende middel.

Houd ook rekening met de volgende eisen:

- je mag de verzamelde persoonsgegevens niet voor een ander (niet-verenigbaar) doel gebruiken;

- je moet zorgen voor goede beveiliging van de persoonsgegevens;

- je moet de jongere/ouders informeren over wat je met de gegevens doet;

- je moet de jongere/ouders de mogelijkheid bieden hun privacy rechten uit te voeren.

In het geval dat je een beroep doet op het uitvoeren van je taken op basis van de grondslag algemeen belang, leg dit dan in beleid vast en laat het vaststellen door het college. Bij twijfel informeer je bij de privacy adviseur of FG.

Hoe je te werk gaat als er wél een wettelijke grondslag is (bijvoorbeeld bij wettelijk verzuim) staat beschreven in onze notitie AVG in een notendop.

Termen als "time-out" en "interne schorsing" vallen volgens de Inspectie van het Onderwijs onder "schorsing". Deze moeten op een juridisch correcte wijze worden opgepakt, wat betekent dat er een officiële brief wordt verzonden, met een bezwaarmogelijkheid.

Van een schorsing langer dan 1 dag, moet de inspectie op de hoogte worden gebracht. Na 5 dagen moet de leerling met goede afspraken weer worden toegelaten. Kijk hier voor meer informatie over schorsing en verwijdering.

Als de school zich hier niet aan houdt, dan kan de leerplichtambtenaar de school hierop aanspreken en als er geen verandering plaats vindt, dan kan de leerplichtambtenaar een signaal afgeven bij de inspectie.

Een jongere die onder de werking van de Leerplichtwet 1969 valt mag van school worden verwijderd. Het gaat hierbij om ernstig wangedrag.

Als een jongere alleen maar schoolverzuim heeft dan is dat geen reden voor verwijdering.

Echter wanneer en jongere niet meer valt onder werking van de leerplichtwet, dan kan schoolverzuim wel een reden zijn om de jongeren uit te schrijven van de opleiding. Dit heeft te maken met het aantal uren dat een jongere aanwezig moet zijn om over te kunnen gaan of om zijn diploma te kunnen halen.

Ja. Dit is geregeld in artikel 8.14 wet voortgezet onderwijs 2020.

Hierin is de volgende bepaling rondom schorsing opgenomen:

  1. Het bevoegd gezag kan een leerling voor ten hoogste een week schorsen.
  2. Het bevoegd gezag maakt de beslissing tot schorsing schriftelijk en voorzien van een deugdelijke motivering aan de leerling bekend. Indien de leerling jonger dan 18 jaar is, maakt het bevoegd gezag de beslissing ook aan de ouders schriftelijk bekend.
  3. Het bevoegd gezag meldt een schorsing voor langer dan één dag schriftelijk en voorzien van een deugdelijke motivering aan de inspectie.
  4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het schorsen van leerlingen.

Hieruit blijkt dat een leerling ouder dan 18 jaar ook geschorst kan worden.

Bij schorsing is er sprake van geoorloofd afwezig zijn. Dit betekent dat de leerplichtambtenaar geen rol heeft.

Zie ook de notitie 'Schorsen en verwijderen' van Ingrado.

Te laat komen is een overtreding van de Leerplichtwet. Te laat komen is geen grond voor schorsing.

Leerlingen die vaak te laat komen kunnen bij de leerplichtambtenaar worden gemeld. Bij te laat komen kan de leerplichtambtenaar bijvoorbeeld een HALT afdoening inzetten.

Schorsen gebeurt in geval van grensoverschrijdend gedrag en dat is te laat komen niet.

Bij schorsing geldt dat er sprake is van geoorloofd afwezig zijn.

Zie de notitie 'Schorsen en verwijderen' van Ingrado en de Methodische Aanpak Schoolverzuim. Hier is de HALT procedure in beschreven.

Als het schorsen in afwachting van verwijdering betreft, artikel 8.15 WVO 2020, dan moet de school de leerling in staat stellen zijn examen te doen. Dit is een afspraak tussen het scholenveld en de onderwijsinspectie (gentlemen’s agreement).

Als de leerling geschorst is op grond van artikel 8.14 WVO 2020 dan moet hij na vijf schooldagen weer tot de lessen worden toegelaten.

De beoordeling of er sprake is van een gewichtige omstandigheid om de school niet geregeld te bezoeken (art. 11 LPW 1969) is aan het bevoegd gezag. Wel worden in het artikel een aantal vrijstellingsgronden gegeven, waar het schoolbestuur zijn beslissing op kan baseren. Leerplicht ziet hier ook op toe. De vrijstellingsgrond ‘gewichtige omstandigheden’ is een vrij ruim begrip. In de beleidsregel worden onder meer genoemd dat er éénmaal per schooljaar vrijstelling van geregeld schoolbezoek op andere gewichtige omstandigheden mogelijk is voor ten hoogste tien dagen per schooljaar om buiten de schoolvakanties naar het buitenland te gaan, bijvoorbeeld vanwege het specifieke beroep van één der ouders. Het gaat dan vaak om situaties waarbij redelijkerwijs te voorzien is (en/of moet worden aangetoond) dat een verlof in de schoolvakanties niet realistisch is. In principe valt familiebezoek in het buitenland niet onder gewichtige omstandigheid, maar de aard van bezoek aan ouders tijdens oorlogsverlof zou dus anders gewogen kunnen worden door het schoolbestuur.   Een andere gewichtige omstandigheid is een ernstige, levensbedreigende situatie of ziekte van een bloedverwant (waarvoor ook een periode tot 10 dagen verlof kan worden verleend). De directeur van de school besluit hier over en kan dus eventueel verlof verlenen en kan dit ook doen voor andere, naar het oordeel van het schoolhoofd gewichtige omstandigheden, voor ten hoogste 10 dagen. Een ouder moet het verlof tijdig aanvragen bij de schooldirecteur. Een nadere toelichting op de vrijstellingsgronden, in dit geval met name art. 11 onder g en art. 11 onder f van de LPW 1969, staat in de volgende beleidsregel. De begrippen worden uitgelegd in artikel 1 en 2. wetten.nl - Regeling - Beleidsregel uitleg ‘specifieke aard van het beroep’ en ‘andere gewichtige omstandigheden’ bedoeld in de Leerplichtwet 1969 - BWBR0031787 (overheid.nl).    

De ambassade heeft ons de volgende informatie verstrekt: Het Oekraïense recht verplicht Oekraïense ontheemden in Nederland niet om Nederland te verlaten.

Informatie over Oekraïense identiteitsbewijzen Oekraïne kent drie soorten identiteitsbewijzen:

1. interne paspoorten (in het cyrillisch);

2. identiteitskaarten;

3. paspoorten voor het buitenland.

De interne paspoorten en identiteitsbewijzen zijn uitsluitend te verlengen of vervangen in Oekraïne of in vier plaatsen in Polen. Ontheemden hebben deze identiteitsbewijzen op dit moment echter niet nodig om zich in de Europese Unie te identificeren. Voor het verlengen van een paspoort voor het buitenland kunnen Oekraïense ontheemden een stempel vragen bij de ambassade. Daarvoor moeten zij zich ten minste twee maanden voor het verloop van hun document melden via https://online.mfa.gouv.ua/application.

De ambassade kan ook een tijdelijk identiteitscertificaat afgeven, waarmee de ontheemde zich volgens de ambassade in Nederland kan laten registreren in de basisregistratie personen (brp) van gemeenten en bij de IND.

Een ontheemde die voor het eerst een paspoort nodig heeft, kan daarvoor alleen in Oekraïne zelf terecht. Dit kan bijvoorbeeld bij jongeren van zestien aan de orde zijn, die niet de kans hebben gekregen hun eerste paspoort op te vragen. Aanvankelijk stond er een boete op het niet tijdig opvragen van het paspoort, maar onder het huidige noodrecht is die verplichting opgeschort. Ontheemden hebben nu tot zestig dagen na het vervallen van het noodrecht om hun documenten aan te vragen. Dit betekent dat zij op dit moment nog niet naar Oekraïne hoeven om een paspoort aan te vragen en op te halen. Volgens de ambassade is nog niet elke ontheemde op de hoogte van de nieuwe regels. Ook kan het ophalen van een paspoort in Oekraïne soms sneller zijn dan de procedure van de ambassade.

Ten slotte denkt de ambassade dat het verkrijgen van een paspoort bijdraagt aan het gevoel van zekerheid voor ontheemden. De overheid verplicht hen hier echter niet toe.

De handreiking nieuwkomers in het VO is een mix van wetenschappelijke inzichten en ervaringen uit de praktijk en is direct bruikbaar voor alle professionals die betrokken zijn bij het voortgezet onderwijs aan nieuwkomers. Kijk hier voor de nieuwe handreiking

Ook voor vluchtelingen uit Oekraine geldt dat wordt gewerkt volgens de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). Dit betekent dat elke leerling moet ingeschreven staan op een school in Nederland. Het uitgangspunt van de MAS is vrijwillig en licht interveniëren waar het kan en inzet van het gedwongen kader alleen waar het nodig is. Van belang is maatwerk, de interventie inzetten die meest effectief wordt geacht om het verzuim te stoppen en de achterliggende problematiek aan te pakken. Opmaken van een proces-verbaal is een uiterste mogelijkheid. Ga met de leerling en/of ouders en andere betrokkenen het goede gesprek aan, kijk waar ondersteuning nodig is. Eerst moet aan een aantal randvoorwaarden voldaan zijn. Denk aan rust, stabiliteit, vervoer, boeken etc.

Geregeld krijgen wij ook vragen over mogelijkheden voor online onderwijs. De meest actuele informatie hierover is te vinden in de handreiking Onderwijs aan kinderen en jongeren uit Oekraïne. Deze handreiking wordt steeds geactualiseerd. Het is belangrijk dat leerplicht goede informatie verstrekt. Denk aan informatie over de leerplichtwet maar vooral ook aan nformatie over het belang om kinderen deel te laten nemen aan het onderwijs in Nederland, zodat zij zich verder kunnen ontwikkelen in de tijd dat ze hier verblijven.  

Ingrado heeft wekelijks overleg met het ministerie van OCW en andere partners om de lijn uit te stippelen voor de jongeren, t.b.v. PO, VO en MBO. Actualiteiten en signalen worden in dit overleg meegenomen, dus blijf vooral melden wat er speelt in jouw regio.    

Informatie hierover is te vinden op de website van DUOLesgeld: Asielzoeker of Oekraïner - DUO

Voor jongeren uit Oekraïne gelden dezelfde regels als voor jongeren uit Nederland:

Zij zijn leerplichtig tot en met het schooljaar waarin zij 16 worden. Daarna geldt de zogenaamde kwalificatieplicht: als leerlingen 16 of 17 jaar oud zijn, maar nog geen startkwalificatie hebben, moeten zij die alsnog halen. Een startkwalificatie is een diploma op het niveau van minimaal havo, vwo of mbo-2 of hoger. Kijk hier voor meer informatie over het niveau van vo-diploma’s uit Oekraïne.

Let op: niet elk vo-diploma uit Oekraïne voldoet aan de kwalificatieplicht. Bij twijfel, of indien een certificaat van het behaalde resultaat nodig is, kunnen jongeren uit Oekraïne die hun vo-diploma in Oekraïne hebben behaald een waardering vragen van dat diploma bij Nuffic of de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven.

In het kader van een gesprek over de erkenning van bevoegdheden is eerder met Nuffic gesproken over het verifiëren van diploma’s uit Oekraïne. Zij hebben twee gemotiveerde slavisten in dienst. Als blijkt dat gemeenten telkens hetzelfde type diploma voorgelegd krijgen, loont het misschien een gesprek met hen te entameren?

 

Voor de tijdelijke onderwijsvoorzieningen in het po en in het vo is het volgende van toepassing:

Artikel 1.4 Afstandsonderwijs

  1. Het bevoegd gezag kan afstandsonderwijs verzorgen dat gegeven wordt door of onder toezicht van onderwijspersoneel in Nederland.
  2. Het bevoegd gezag verzorgt uitsluitend afstandsonderwijs indien geen bevoegde leraren beschikbaar zijn om onderwijs op locatie te verzorgen en indien het afstandsonderwijs past in het onderwijsprogramma van de tijdelijke onderwijsvoorziening.
  3. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de planning, verzorging, inhoud en kwaliteit van het afstandsonderwijs.
  4. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag ook tijdelijk of gedeeltelijk afstandsonderwijs verzorgen dat vanuit Oekraïne wordt aangeboden.
  5. Afstandsonderwijs vindt uitsluitend plaats onder toezicht van bekwaam personeel.

In het reguliere (nieuwkomers-)onderwijs gelden andere voorschriften.

Zie handreiking onderwijs voor kinderen uit Oekraine

In de regeling regionale aanpak vsv 2020-2024 is opgenomen welke jongeren niet meetellen bij het aantal vsv-ers.

Bijlage 1. behorende bij artikel 1.1 van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024

  • I. In de startpopulatie worden meegeteld alle inschrijvingen op 1 oktober van enig jaar (t) in het vo, vavo en mbo, uitgezonderd:

    • – Jongeren die zijn ingeschreven aan een niet-bekostigde instelling;

    • – Jongeren die zijn ingeschreven in het praktijkonderwijs;

    • – Jongere aan Engelse stroom of Internationaal Baccalaureaat;

    • – Jongeren die eerstejaars nieuwkomer zijn;

    • – Jongeren ouder dan 22 jaar op het moment van uitval;

    • – Jongeren zonder vaste woonplaats, of wonend in het buitenland;

    • – Jongeren die zijn ingeschreven in het voortgezet speciaal onderwijs.

  • Dit zijn dus onder andere nieuwkomers die het eerste jaar in Nederland zijn die niet meetellen.

Wat betreft taalonderwijs (en ander aanbod basisvaardigheden, staan de huidige mogelijkheden hier uitgebreid beschreven: Oekraïense ontheemden en basisvaardigheden in Nederland | Expertisepunt Basisvaardigheden. Daarnaast kunnen Oekraïense ontheemden instromen in het mbo (mits zij aan de inschrijvingsvereisten voldoen).

De handreiking over onderwijs aan kinderen en jongeren uit Oekraïne is gepubliceerd: Handreiking onderwijs voor kinderen en jongeren uit Oekraïne | Publicatie | Rijksoverheid.nl

In deze handreiking staat informatie voor scholen en gemeenten: er wordt uitgelegd wat de verwachtingen zijn en waar er van het reguliere onderwijs mag worden afgeweken als de situatie hier om vraagt.

De handreiking onderwijs voor kinderen en jongeren uit Oekraïne is samengesteld onder regie van het ministerie van OCW in samenwerking met:

  • de Inspectie van het Onderwijs (IvhO);
  • LOWAN po en vo;
  • de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG);
  • de sectororganisaties voor primair onderwijs (PO-Raad);
  • en voortgezet onderwijs (VO-raad).

Kinderen die vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gekomen, hebben recht op onderwijs. Dit betekent veel voor gemeenten en scholen.  

Via deze nieuwsflits zijn de meest recente ontwikkelingen gedeeld en het biedt een overzicht waar scholen terecht kunnen met hun vragen.

Voor VO-scholen: https://www.nieuwsbrievenminocw.nl/actueel/nieuwsbrieven/nieuwsbrief-voortgezet-onderwijs/2022/nieuwsbrief-vo-11-mei

Voor PO-scholen: https://www.nieuwsbrievenminocw.nl/actueel/nieuwsbrieven/nieuwsbrief-primair-onderwijs/2022/nieuwsflits-po-11-mei

Informatie is te vinden op de site van de Rijksoverheid.

Ontvang je signalen, zijn er knelpunten of heb je zorgen, graag melden bij Ingrado, zodat wij dit mee kunnen nemen in het overleg met het ministerie en andere partners.

Alle kinderen in Nederland hebben recht op onderwijs. Ook kinderen van asielzoekers gaan zo snel mogelijk naar school. In ieder geval binnen 3 maanden nadat ze in Nederland zijn aangekomen.

School kiezen

De meeste asielzoekerscentra zijn gekoppeld aan een basisschool. Maar ouders mogen ook zelf een school kiezen voor hun kind. In het basisonderwijs gaan kinderen vaak eerst naar een gespecialiseerde klas of school waar ze intensief taalonderwijs krijgen. Na 1 tot 2 jaar stromen de kinderen door naar het reguliere basisonderwijs. Ook daar krijgen de kinderen nog extra taalaanbod. Er zijn ook kinderen die direct naar een reguliere school gaan, waar ze intensief taalonderwijs krijgen. 

Kinderen tussen 12 en 18 jaar gaan na aankomst in Nederland eerst naar de internationale schakelklas. Deze is onderdeel van een reguliere school. Spreken ze voldoende Nederlands? En beheersen ze ook de andere vakken op een niveau dat voldoende is om door te stromen? Dan gaan ze verder in het voortgezet onderwijs, het mbo of het hoger onderwijs.

Scholen kunnen ondersteuning krijgen van LOWAN. LOWAN ondersteunt de scholen die het eerste opvangonderwijs aan nieuwkomers verzorgen in het primair en voortgezet onderwijs. 

Advies voor gemeenten

Gemeenten moeten zorgen voor onderwijs aan leerplichtige kinderen. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) kan gemeenten daarbij adviseren. Zijn er veel kinderen van asielzoekers? Dan kan het COA bijvoorbeeld helpen bij het opzetten van een internationale schakelklas of het regelen van lokalen.

Vluchtelingen uit Oekraïne

Voor vluchtelingen uit Oekraïne geldt dat zij geen asiel hoeven aan te vragen. Dit kan wel. Zij hebben in ieder geval recht op onderwijs. Kijk hier voor meer informatie over Oekraïense vluchtelingen en onderwijs: 

Hoe organiseer ik onderwijs voor Oekraïense kinderen?

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/onderwijs-oekraiense-vluchtelingen

Hoe werkt het inschrijven en aanmelden van leerlingen uit Oekraïne? | Rijksoverheid.nl

 

 

Jongeren van het VSO met uitstroomprofiel onderwijs zijn kwalificatieplichtig en moeten tot het behalen van een startkwalificatie of tot hun 18e jaar ingeschreven staan op een school en deze geregeld bezoeken. Dat kan zowel bij het VSO als op het MBO.

Zolang een leerling, het schooljaar volgend op het schooljaar waarin hij 16 jaar is geworden, praktijkonderwijs of speciaal onderwijs in de uitstroomprofielen dagbesteding of arbeidsmarkt volgt en ingeschreven staat, dient hij het onderwijs te volgen. 

Uitschrijving speciaal onderwijs met een uitstroomprofiel dagbesteding of arbeid:

Op het moment dat een deze leerling op verzoek van de ouders wordt uitgeschreven van het speciaal onderwijs met een uitstroomprofiel dagbesteding of arbeid, dan is hij voor altijd vrijgesteld van de kwalificatieplicht. De voorwaarde van het hebben van een getuigschrift geldt hierbij niet. Er gelden voor deze groep geen voorwaarden om uitgeschreven te kunnen worden.

Uitschrijving praktijkonderwijs:

Wordt op verzoek van ouders een leerling uitgeschreven bij het praktijkonderwijs, dan geldt volgens de Leerplichtwet de voorwaarde dat de jongere een verklaring praktijkonderwijs of een schooldiploma heeft. In dat geval is de jongere niet meer kwalificatieplichtig. Iedere jongere die uitgeschreven wordt van het praktijkonderwijs ontvangt een verklaring of een diploma op basis van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Een uitgeschreven leerling van het praktijkonderwijs zonder getuigschrift of diploma kan dus in principe niet voorkomen.

Als deze leerlingen zijn uitgeschreven en dus niet meer kwalificatieplichtig zijn, vallen zij niet meer onder de leerplichtwet. De leerplichtambtenaar is niet langer  de aangewezen persoon om deze jongeren te benaderen.

Is het een voortijdig schoolverlater?

Er is géén sprake van een voortijdige schoolverlater als deze jongere in het bezit is van:

  • Een verklaring of een schooldiploma van het praktijkonderwijs;
  • Een schooldiploma van het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel van het VSO of het uitstroomprofiel dagbesteding van het VSO; 
  • Een diploma van een entree opleiding én werkzaam is op grond van een arbeidsovereenkomst voor minimaal 12 uur in de week.

Dus:

  • Als een jongere van vso arbeid of dagbesteding naar de entree opleiding gaan en ze vallen uit dan worden ze wel vsv-er, want de laatste school van inschrijving geldt en dat is dan de entree opleiding;
  • VSO uitstroomprofiel vervolgonderwijs moet een startkwalificatie halen, vallen ze uit, dan worden ze vsv-er;
  • Een jongere met een afgeronde entree opleiding en 12 uur werk is geen vsv-er. Werkt hij niet dan is het wel een vsv-er.

Deelnemers van het MBO die niet meer onder de leerplichtwet vallen mogen worden uitgeschreven als zij zonder geldige reden verzuimen.

In artikel 8.1.8a van de Wet educatie- en beroepsonderwijs staat dat de opleiding verzuim moet melden als een jongere vier weken of door het bevoegd gezag te bepalen kortere periode zonder geldige reden verzuimd. De de opleiding mag deze jongere dan uitschrijven. Deze jongere is dan een voortijdig schoolverlater.

Vaak stelt het Mbo, indien een jongere veelvuldig afwezig is, een aanwezigheidsovereenkomst op waarbij de instelling en de jongere afspraken maken dat de jongere aanwezig dient te zijn tenzij…

Een andere mogelijkheid is deze jongere officieel te verwijderen als hij zich niet houdt aan de afspraken. Deze verwijdering moet dan wel onverwijld aan de gemeente worden medegedeeld.

Voor het bepalen of vsv’ers wel/geen werk hebben, wordt een koppeling met de uwv-gegevens gemaakt. In de planning voor koppeling met de uwv-gegevens staat peildatum 1-10, dus er wordt alleen gekeken naar de periode tussen 1-10 van jaar t en 1-10 van jaar t+1 (jaar van potentiele uitval).

Als een leerling op t+1 het onderwijs heeft verlaten met een mbo 1 diploma, maar op 1-10 t+1 ook een baan had van minimaal 12 uur, wordt deze leerling niet als vsv’er aangemerkt.

 

De Leerplichtwet biedt geen mogelijkheden om vrijstelling te verlenen voor een wereldreis. Het wetsvoorstel waarin dat geregeld wordt is; 'onderwijs op een andere locatie dan school'. Inwerkingtreding van eventuele nieuwe wetgeving laat nog steeds op zich wachten. De meest recente ontwikkelingen zijn de internetconsultatie van eind 2016 en de brief van minister Slob met daarin de toezegging dat hij twee onderwerpen uit de concept-wet Onderwijs op een andere locatie gaat uitwerken. Meer hierover lees je in IM #36

Op grond van artikel 11 onder e van de Leerplichtwet is vrijstelling op grond van godsdienst of levensovertuiging mogelijk. Deze vrijstelling is bedoeld om plichten voorvloeiend uit religie of levensovertuiging te kunnen vervullen. Ouders hoeven enkel twee dagen voorafgaand aan de religieuze verplichting een mededeling te doen aan het hoofd van de school.

Meer weten over verlof vanwege plichten in verband met godsdienst of levensovertuiging? Zie bijlage 3 van de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). 

Nee, carnaval geldt niet als een religieuze verplichting in verband met godsdienst of levensovertuiging.  Ook geldt het vieren van carnaval niet als gewichtige omstandigheid. Dit betekent dat artikel 11 onder e en 11 onder g van de Leerplichtwet niet van toepassing zijn. Meer informatie over vrijstelling vanwege plichten in verband met godsdienst of levensovertuiging is te vinden in de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS). Zie bijlage 3.

Oorspronkelijk is artikel 5 onder c van de Leerplichtwet bedoeld voor leerlingen die in Nederland wonen en over de grens (België en Duitsland) onderwijs volgen. Inmiddels wordt er een beroep op dit artikel gedaan om leerlingen in te schrijven op een school in nagenoeg alle landen van de wereld.

Ouders met gezag dienen een kennisgeving in, voorafgaand aan het schooljaar, voor 1 juli. Hierbij is een verklaring gevoegd van het hoofd van de school in het buitenland. In deze verklaring is opgenomen dat de leerling op de school in het buitenland is ingeschreven en de school ook geregeld bezoekt. Als aan deze voorwaarden is voldaan dan ontstaat de vrijstelling van rechtswege. Wanneer ouders na 1 juli vertrekken wordt het beroep na 1 juli gedaan. In principe geldt de vrijstelling voor het lopende schooljaar. Is er voor een volgend schooljaar vrijstelling nodig, dan moet het beroep hierop voor 1 juli worden gedaan.

De vraag over de duur van de periode waarin het onderwijs in het buitenland wordt gevolgd is met het Openbaar Ministerie (OM) besproken. Het OM geeft aan geen minimumperiode te stellen. Als er een inschrijfbewijs/verklaring is dan voldoet het beroep op vrijstelling aan de wet. Als er sprake is van een verlenging van een vakantie of als er geen inschrijfbewijs is van de school in het buitenland ontstaat de vrijstelling niet en kan worden overgegaan tot vervolging. Dit geldt ook als er een inschrijving is voor een cursus in het buitenland en er dus geen volledig onderwijs wordt gevolgd.

Op het moment dat het beroep voldoet aan de voorwaarden die de Leerplichtwet stelt (Leerplichtwet artikel 6 en artikel 9) dan ontstaat de vrijstelling van rechtswege. Op dat moment kan de school in Nederland op verzoek van de ouders de leerling uitschrijven. Verzoeken de ouders niet om de leerling te laten uitschrijven dan moet de leerling de school, waarop hij in Nederland ingeschreven staat, ook bezoeken. Gebeurt dit niet dan is er sprake van ongeoorloofd verzuim.


 

Verlof vanwege gewichtige omstandigheden (artikel 11 onder g van de Leerplichtwet) verleent een schooldirecteur voor aanvragen tot en met 10 schooldagen, bij elkaar opgeteld gedurende het schooljaar. De schooldirecteur is beslissingsbevoegd.

Op het moment dat een aanvraag de 10 dagen overstijgt dan moet de leerplichtambtenaar een besluit te nemen. In dat geval is de leerplichtambtenaar beslissingsbevoegd. Dat geldt dus ook als voor een leerling bijvoorbeeld in een schooljaar al 8 dagen verlof is verleend door de schooldirecteur en in dat schooljaar een nieuwe aanvraag van 3 dagen wordt ingediend.

Extra vakantieverlof wegens de specifieke aard van het beroep (11 onder f van de Leerplichtwet) mag slechts eenmaal per schooljaar met een maximum van 10 schooldagen door de schooldirecteur worden verleend. 

Indien de verlof aanvraag voldoet aan de voorwaarden dan kan de directeur of de leerplichtambtenaar het verlof toekennen. Indien men vooraf weet dat de belanghebbende (de andere ouder) bezwaar gaat maken of het niet eens gaat zijn met het besluit, dan dient deze ouder te worden gehoord voordat een besluit wordt genomen.

Op basis van de gesprekken met beide ouders kan het verlof wel of niet toegekend worden. Als de aanvragende ouder voldoet aan alle voorwaarden, dan kan het hoofd of de leerplichtambtenaar het verlof toekennen. De andere ouder heeft wel de mogelijkheid om als belanghebbende in bezwaar te gaan, maar hoeft dus geen toestemming te verlenen of de aanvraag te ondertekenen.

Verlof voor een religieuze verplichting hoeft niet aangevraagd te worden. Hiervan kan een ouder/verzorger een mededeling doen aan het hoofd van de school, twee dagen voor het ontstaan van de verhindering. Een andere ouder kan het daar niet mee eens zijn, maar als dit een verplichting is vanuit het geloof, dan heeft het kind recht op deze dag.

Op dit moment kent de Leerplichtwet 1969 (Lpw) zeven besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dit zijn:

Artikel          Onderwerp                                                                        Bestuursorgaan
3a                 Vervangende leerplicht                                                      College
3b                 Vervangende leerplicht laatste schooljaar                         College
11a                Vrijstelling 5-jarigen                                                           Het hoofd
11 sub f         Extra vakantieverlof                                                           Het hoofd
11 sub g        Verlof t/m 10 schooldagen                                                 Het hoofd
11 sub g        Verlof meer dan 10 schooldagen                                      Lpa
15                  Vrijstelling ander onderwijs                                              College
 

Ouders moeten op grond van de bovenstaande artikelen een aanvraag/verzoek indienen bij het bevoegde bestuursorgaan. Het bestuursorgaan dient, als publiekrechtelijk orgaan een besluit te nemen en een beschikking af te geven. In de beschikking is het bestuursorgaan wettelijk verplicht om het besluit te deugdelijk te motiveren en te voorzien van een bezwaar en beroepsclausule (artikel 3:45 en 3:46 Algemene wet bestuursrecht).

De vrijstelling voor artikel 11 onder g Lpw wordt uitgewerkt in artikel 14 Lpw. Hierin is opgenomen dat de leerplichtambtenaar van de woongemeente een besluit neemt over een verzoek van ouders/verzorgers indien het een periode betreft van meer dan 10 schooldagen. De leerplichtambtenaar wordt in de Lpw aangewezen als bevoegde tot het nemen van een besluit als zijnde publiekrechtelijk bestuursorgaan.

Er bestaan tevens vrijstellingen van rechtswege, deze zijn opgenomen in artikel 5 en artikel 5a Lpw.

Art. 5 a en 7 lichamelijke of psychische ongeschiktheid
Art. 5 b en 8 bedenkingen tegen de richting
Art. 5 c en 9 onderwijs in buitenland
Art. 5a  trekkend bestaan

Ouders kunnen een beroep (zij denken er recht op te hebben) doen op de bovenstaande artikel. Zij hoeven hiervoor geen verzoek of aanvraag in te dienen om een besluit te krijgen. Bij deze artikelen geldt dat als voldaan is aan de eisen van de Leerplichtwet, er van rechtswege een vrijstelling ontstaat. Er is in deze gevallen geen sprake van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Kijk hier voor meer informatie.

Regelmatig wordt de vraag gesteld of vrijstelling wegens topsport mogelijk is. 

Voor het primair onderwijs geldt het volgende:

Topsport onder schooltijd in het basisonderwijs kan niet, er is geen wettelijke grondslag om leerlingen wegens topsport voor een aantal uur vrij te stellen. 

Voor het voortgezet onderwijs geldt het volgende:

In het voortgezet onderwijs kan gebruik gemaakt worden van Topsport Talentscholen om onderwijs en topsport te combineren. Sinds 1 januari 2021 kunnen naast Topsport Talentscholen ook reguliere scholen faciliteiten bieden aan individuele talentvolle sporters met een NOC*NSF-status. Dat is vooral handig wanneer de Topsport Talentschool te ver weg is, of wanneer deze school niet de juiste opleiding biedt. Je vraagt als talentvolle sporter daarvoor faciliteiten aan bij de directeur van je reguliere school, zoals ontheffingen. Deze school doorloopt vervolgens een aanvraagprocedure via het Expertisecentrum en het ministerie van OCW voor het mogen verlenen van de ontheffingen. Het Expertisecentrum VO en Topsport adviseert, informeert en ondersteunt deze ontheffingsscholen, in het begeleiden van de individuele talentvolle sporter(s).

Meer info zie: https://www.evot.nl/

Op basis van de aanvraag, met goedkeuring van het ministerie, kan er dus een aangepast rooster voor een individuele leerling worden gemaakt. Houdt de leerling zich niet aan het aangepaste rooster, dan is er sprake van verzuim en dient de school dit te melden bij leerplicht.

Voor het MBO geldt het volgende:

Er is inmiddels meer mogelijk voor topsporters op het MBO. Zie: https://nocnsf.nl/teamnlwork-onderwijs/middelbaar-beroepsonderwijs

Ingrado heeft een document samengesteld op basis van vragen die leden hebben gesteld tijdens de webinars die in november 2021 zijn gehouden en vragen die gesteld zijn via de ‘vraag en antwoord’ mogelijkheid die Ingrado biedt. Aan de hand van de antwoorden op de vragen leggen we uit hoe de Wpg van invloed kan zijn op het werk van leerplichtambtenaren en waar je als organisatie aan moet voldoen bij het verwerken van persoonsgegevens. Het document is hier te vinden. 

Nee, ondanks het feit dat het hier gaat om strafbare feiten o.g.v. de Leerplichtwet.

DUO en scholen zijn geen "bevoegde autoriteiten" in de zin van de Wet politiegegevens. Een bevoegde autoriteit is iedere overheidsinstantie die als taak heeft de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen. DUO en Scholen hebben die taak niet dus zijn zij geen bevoegde autoriteit in de zin van de Wpg. Gegevens omtrent meldingen die zij verwerken (opslaan,verstrekken of ontvangen) vallen daarom onder de AVG. Bron: Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 34 889, nr. 3  pagina 8

Meer weten over de Wpg?

De veelgestelde vragen over de Wpg zijn gebundeld in een document.

Ingrado organiseert ook regelmatig webinars over dit onderwerp. Kijk in de agneda of zoek op 'wpg'. 

Ja dat mag. De toezichthouder heeft meer zicht op de situatie van de jongere dan de BOA die alleen het proces-verbaal heeft opgemaakt. In het kader van artikel 3 Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren heeft een niet-BOA wel de mogelijkheid om inzage te hebben in de stukken die vallen onder de Wpg. Voor de rechtbank is het hebben van een BOA bevoegdheid geen voorwaarde om op te roepen als getuige deskundige.

Heb je andere vragen over de Wpg? Ingrado heeft alle vragen over de wpg voor je gebundeld.

Geen antwoord op je vraag?

Je moet ingelogd zijn om een vraag te kunnen stellen. Nog geen account, maak er hier dan een aan.

Maak een account aan

Al een account? Log dan hier in.