Het beeld van de leerplichtambtenaar is vaak nog die van handhaver. Pas als een situatie geëscaleerd is, komt hij of zij in beeld. De mogelijke rol van de leerplichtambtenaar in de preventie is relatief onbekend. Hoe komt dit en is de beroepsbenaming een van de oorzaken? Wat kan helpen om dit beeld te veranderen? Hoe kijkt de leerplichtambtenaar hier zelf naar? Ingrado nodigde twee leerplichtambtenaren uit hierover van gedachten te wisselen. En deed zelf ook een duit in het zakje.
Paul Adriaanse is leerplichtambtenaar in Deurne. Eerder zette hij het CJG op en was hij beleidsambtenaar zorg en welzijn, ook in Deurne. Heel handig, zegt hij zelf, want met zijn netwerk zit het wel snor. Daar maakt hij in de dagelijkse praktijk als leerplichtambtenaar dankbaar gebruik van. ‘Er zijn korte lijnen tussen mij en collega’s van partnerinstellingen. We kennen elkaar en betrekken elkaar in een zo vroeg mogelijk stadium bij ingewikkelde casussen. Samen onderzoeken we wat er moet gebeuren om een kind weer perspectief te geven.’
Bart Verbeek is al lange tijd werkzaam in het werkveld van leerplicht. Als leerplichtambtenaar, als adviseur en nu wederom als leerplichtambtenaar. In Amersfoort, waar hij deel uitmaakt van een team van zeven. Een team waarbinnen de neuzen dezelfde kant opstaan en waar handhaving wordt gezien als uiterste middel. ‘In de meeste gevallen die bij ons gemeld worden, speelt er veel meer dan verzuim alleen. Het is zaak dat je heel goed luistert en probeert te begrijpen wat er gebeurt en wat er nodig is. Het verhaal van school, ouders en jongere is lang niet altijd identiek. Daar moeten wij als leerplichtambtenaren één verhaal van zien te maken. Echt geloof me, de casussen waarin de leerplichtambtenaar “foei!” roept en de leerling weer teruggaat naar school, zijn op één hand te tellen.’
Sluitstuk
Dat het beeld van de leerplichtambtenaar als handhaver hardnekkig is, beamen beide gesprekspartners. Ze merken het op scholen die pas hun hulp inroepen als de zaak al is vastgelopen of geëscaleerd. Adriaanse: ‘Als sluitstuk komen wij tenslotte beeld. Scholen vragen dan soms letterlijk om handhaving of een proces-verbaal. Dan sta je meteen met 1-0 achter. Je kunt weinig meer betekenen. De kans op samenwerking met jongere en ouders vanuit vertrouwen is verkeken. Die inzet op het laatste moment is beeldbepalend. Ouders verwachten direct toestanden en problemen als leerplicht in beeld komt.’ Verbeek: ‘Het is ook nog niet zo heel lang geleden dat leerplicht bij de afdeling handhaving ondergebracht kon zijn. En nog verder terug zelfs bij de politie. En ik zag in een andere gemeente eens een auto rijden waarop stond “Handhaving Leerplicht”. “Wat ben ik blij dat ik hier niet werk”, denk ik dan. Wij proberen zo vroeg mogelijk in beeld te komen en naast de jongere te gaan staan. Dan kun je van grote waarde zijn.’
Een vak
Henrie Mastwijk en René Halberstadt, beiden projectleider bij Ingrado, nemen ook deel aan het gesprek. Zij herkennen het beeld dat beide heren schetsen. Halberstadt was zelf lange tijd leerplichtambtenaar in Den Haag. ‘5 procent van het werk bepaalt 80 procent van de beeldvorming’, zegt hij. Waarmee hij onder meer doelt op acties van leerplichtambtenaren die ouders beboeten voor luxeverzuim omdat ze hun kinderen onder schooltijd mee op vakantie namen.’ ‘Leerplichtambtenaar is een vak’, benadrukt Mastwijk. ‘Het is een vak waarvoor je stevig opgeleid wordt en waarbinnen je de opdracht hebt een uiterst genuanceerd beeld te krijgen van wat er aan de hand is.’
Ook al zijn alle gesprekspartners het erover eens dat de inzet van de leerplichtambtenaar in een vroeg stadium van grote waarde kan zijn; de wettelijke basis ontbreekt. Verbeek: ‘Het begrip ‘preventie’ komt niet voor in de Leerplichtwet. Toch is het juist die preventieve taak die binnen ons team uiterst serieus genomen wordt. Dat betekent dat we dat ook moeten vertellen. Aan scholen, aan ouders, aan partners. En dat vraagt om een goed verhaal, een verhaal dat onder collega’s breed gedragen wordt. Praat dus met elkaar over het vak. Stel de vraag wat de bedoeling is van ons werk, vanuit welke visie we opereren, hoe we ons willen positioneren en hoe we willen samenwerken met anderen. Alleen als we een eenduidig verhaal hebben, kunnen we onze positie verstevigen en het beeld over onze functie bijstellen.’
Het andere verhaal
Halberstadt werpt de vraag op of het niet juist de handhaving is die het vak van leerplichtambtenaar uniek maakt. ‘Want wat is jouw toegevoegde waarde als die taak niet zou bestaan? Zouden collega’s van andere afdelingen of van andere instellingen jouw werk dan niet kunnen overnemen?’ Verbeek beaamt dat de Leerplichtwet hem formele mogelijkheden biedt. ‘Ik ben bevoegd me te bemoeien met gezinnen waar het niet goed gaat. Met kinderen die in de problemen zitten. Dat is waar en dat wil ik ook niet weggooien. Het gaat er vooral om het andere verhaal ernaast te zetten.’
Zowel Mastwijk als Halberstadt zien hier ook een rol voor Ingrado. ‘We kunnen nog meer het gesprek in de regio’s aanzwengelen over de bedoeling van het vak, over de relatie tussen preventie en handhaving. Net zoals we dat nu doen in de discussie over geoorloofd en ongeoorloofd verzuim en over schoolverzuim versus schoolaanwezigheid. Dat zijn belangrijke en waardevolle gesprekken.’
Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.