Ingrado heeft in samenwerking met de MBO-Raad, en in opdracht van het ministerie van OCW, een onderzoek laten uitvoeren door KBA Nijmegen naar geoorloofd verzuim in het mbo. Dit onderzoek omvat een kwantitatieve verkenning met daarin interviews met vertegenwoordigers van tien mbo-instellingen en een kwantitatieve verkenning met betrekking tot het opvragen en analyseren van de verzuimcijfers (over schooljaar 2018-2019) van twee mbo-instellingen. De doelstelling van het onderzoek is om meer inzicht te bieden in de registratie van geoorloofd verzuim, de oorzaken van verzuim, het verzuimbeleid en de omgang met geoorloofd verzuim in het mbo.
Conclusies en aanbevelingen:
- De aard en omvang van verzuim
De verzuimproblematiek is niet goed in beeld in de mbo-instellingen. Omdat een succesvolle aanpak van verzuim begint bij een goed inzicht in de aard en omvang van de problematiek luidt de aanbeveling om te investeren in de registratie van aan-/afwezigheid.
- Stapeling in de verzuimproblematiek
Een eerste verkenning op de cijfers van twee mbo-instellingen laat een alarmerend beeld zien van een stapeling van geoorloofd en ongeoorloofd verzuim in het mbo. Ziekteverzuim en ongeoorloofd verzuim kennen nu een gescheiden wijze van registratie en opvolging, waardoor het verband onvoldoende zichtbaar wordt.
- Eenheid in aanpak verzuim
Er zijn veel verschillen zichtbaar in de aanpak van verzuim tussen mbo-instellingen, maar vooral ook binnen mbo-instellingen (tussen locaties, opleidingsteams, opleidingen). Er is geen eenheid en uniformiteit in werkwijzen en procedures, in de rol van professionals, in de samenwerking met externe partijen zoals leerplicht/Doorstroompunt/jeugdarts, en met ouders. De grote verschillen in aanpak en werkwijze leiden tot verschillen in kwaliteit en niveau van de begeleiding van studenten binnen dezelfde mbo-instelling. Het is aan te bevelen om meer eenheid en uniformiteit aan te brengen in de aanpak en werkwijze ten aanzien van verzuim.
NB: Uit het onderzoek blijkt dat ook dat de aanpak en werkwijze van gemeenten (leerplicht en Doorstroompunt) verschilt. Het is voor scholen niet duidelijk wat zij van een leerplichtambtenaar of doorstroommedewerker kunnen verwachten. Een mbo-instelling heeft met verschillende gemeenten en Doorstroompunt-regio’s te maken – waardoor dit een belangrijk knelpunt is.
- Relatie verzuim en voortijdig schoolverlaten
Hoewel vrijwel alle voortijdig schoolverlaters te maken hebben gehad met verzuim, laat het onderzoek geen duidelijk verband zien tussen verzuim en voortijdig schoolverlaten. Dat maakt de aanpak van verzuim echter niet onnodig. Verzuim is vaak geen voorbode van voortijdig schoolverlaten, maar een deel van het verzuim is dat echter wél. De verzuimaanpak is een belangrijk ‘instrument’ om problemen bij een student vroegtijdig te signaleren, zodat tijdig ondersteuning geboden kan worden.
Downloads
Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.