Praktijkvoorbeeld

Proeftuinen onderwijs-zorg: Ieder kind wil zich ontwikkelen

5 oktober 2021

Nog altijd is het lastig voor kinderen en jongeren met een complexe ondersteuningsbehoefte een passend aanbod te organiseren. Zij dreigen vast te lopen in het onderwijs of zitten thuis. Initiatieven die zich richten op deze groep lopen vaak aan tegen de grenzen van wet- en regelgeving en financieringsmogelijkheden. In de derde onderwijs-en-zorgbrief van november 2020 kondigden de ministeries van OCW en VWS aan een aantal initiatieven te gaan begeleiden die deels onderwijs verzorgen en deels zorg verlenen. De begeleiding van de 15 geselecteerde ‘proeftuinen’ is eind mei van start zijn gegaan. Het zoeken naar maatwerkoplossingen staat centraal. Ingrado Magazine vroeg twee proeftuinen naar hun ervaringen en sprak met begeleiders van BMC.

Natuurkr8

Jaren was ze werkzaam in het onderwijs; als leerkracht, als intern begeleider en zorgcoördinator. Zo kwam ze leerlingen tegen die vastliepen, die verwezen werden naar het speciaal onderwijs of thuis kwamen te zitten. In haar eigen huis midden in de natuur vingen Driesje Boeve en haar man pleegkinderen op. ‘Wat zou er gebeuren’, vroeg zij zich af, ‘als ik die kinderen die het zo lastig hebben op school af en toe mee naar huis neem?’ School en ouders stemden in en zo kreeg zij twee kinderen onder haar hoede die dreigden uit te vallen. Met groot succes. Beide kinderen konden op school blijven en zitten inmiddels op het regulier voortgezet onderwijs. Boeve begon te dromen: wat zou het mooi zijn als ze meer kinderen kon helpen op haar mooie plek.

Inmiddels is die droom uitgekomen. Natuurkr8 heet het bedrijf dat Boeve runt samen met haar man. In haar team onder anderen een leerkracht, pedagogisch medewerkers, gedragswetenschapper, een docent beeldende vorming. En ook een groot aantal harige en gevederde medewerkers leveren een bijdrage: honden, pony’s, kippen, konijnen, varkentjes. Er is plek voor maximaal zes leerlingen tussen de 4 en 13 jaar die 1 op 1 begeleid worden. Sommigen zaten thuis, anderen zaten nog wel op school, maar liepen vast.

Knelpunten

‘Het liefst werk ik preventief’, legt Boeve uit, ‘maar de praktijk is dat de meeste kinderen die bij ons komen thuiszitter zijn en dus al uitgevallen zijn. Dat is zo jammer, want dan is er al zo veel gebeurd en is er vaak al zo veel schade. Het lukt tot dusver helaas onvoldoende om al in te grijpen voordat leerlingen uitvallen. Belangrijk knelpunt is de financiering. Wij bieden onderwijs én zorg en dat maakt dat het onderwijs vindt dat de zorgpartner moet betalen en andersom. Dit is niet in het belang van kinderen want het is juist die combinatie waar zo veel behoefte aan is. Ieder kind wil zich ontwikkelen, dus zorg moet waar dat mogelijk is altijd gepaard gaan met onderwijs. Inmiddels hebben we zelf een soort constructie ontwikkeld waarin we de zorguren declareren bij de zorg en de onderwijsuren factureren aan het onderwijs. Het is een manier, maar het is allesbehalve ideaal. Het blijft een zoektocht.’ Ook de wachtlijsten in de zorg en de negatieve beeldvorming rond het fenomeen zorgboerderij werken belemmerend. Lastig is bovendien de koudwatervrees bij scholen voor voortgezet onderwijs om kinderen in te schrijven die uitstromen bij Natuurkr8. ‘Scholen redeneren dat deze kinderen geen onderwijs genoten hebben en zien hen liever geplaatst in het vso. Daar horen de meesten echter echt niet thuis.’

Hoop

Dat het gesteggel ophoudt. Dat is de diep gekoesterde wens van Boeve. ‘Een einde aan het gesteggel. Dat hoop ik dat de proeftuinen opleveren. Dat we preventiever kunnen werken en kinderen kunnen opvangen voordat ze uitvallen. En dat thuiszitters sneller doorstromen naar een plek als de onze en tot ontwikkeling kunnen komen.’

Praktijk De regenboog

Toen Marije Hemmer 13 jaar geleden orthopedagogische praktijk De Regenboog startte, stond nog diezelfde week de eerste thuiszitter op de stoep. De een na de ander volgde; zonder werving of reclame stroomde de voorziening vol. 25 tot 30 kinderen van 4 tot 18 jaar kunnen er terecht en alle plaatsen zijn altijd bezet. De meeste kinderen hebben een enorme route achter de rug als ze bij De Regenboog geplaatst worden. Vaak met veel teleurstelling, verdriet en frustratie tot gevolg.

Rust

De Regenboog biedt zorg-onderwijsarrangementen met dagbehandeling en onderwijs. De kinderen kampen met problematiek variërend van autisme en angsten tot hechtingsproblematiek en trauma. ‘En alles wat daar tussenin zit’, zegt Hemmer. ‘Sommige kinderen zijn de hele week bij ons, anderen gaan deels naar school of bijvoorbeeld twee dagen per week naar een zorgboerderij. We hebben drie panden waar we in totaal vijf groepen hebben. De begeleiding is 1 op 2. Rond de 35 mensen zijn er in dienst, allemaal hbo- of wo-opgeleid onder wie leerkrachten, een gedragswetenschapper, speltherapeuten en traumatherapeuten. Hoe ernstig de problematiek ook is, en die verandert gedurende het verblijf bij ons, de kinderen hoeven niet van de ene instelling naar de andere om de juiste hulp te krijgen. Dat geeft enorm veel rust.’

Knelpunten

Officieel mag De Regenboog geen onderwijs aanbieden. ‘We hebben geen Brin-nummer en zijn dus geen school. Dat maakt alles ingewikkeld. En het betekent ook dat we geen toegang hebben tot voor ons belangrijke data, zoals die over thuiszitters bijvoorbeeld. De financiering is vaak ook moeizaam. Om te kunnen starten met een traject moeten we met iedereen om tafel; het samenwerkingsverband, de zorgaanbieders. En dat voor ieder kind opnieuw. Pas als er groen licht is voor een zorg-onderwijsarrangement, kunnen we afspraken maken over de financiën. Grappig effect van de proeftuinen is dat er plots deuren opengaan. In een wat stroeve casus noemde ik dat we deelnemen aan de proeftuinen van OCW en VWS en toen kwam er beweging.

‘Ik hoop op een verandering in de wet als resultaat van de proeftuinen. Ik hoop dat voor kinderen die het ECHT nodig hebben – dat wil ik benadrukken want er moet echt heel zorgvuldig naar gekeken worden – onderwijs en zorg samen kunnen gaan. Daarmee kunnen we eindelijk legitimeren wat er nu al gebeurt en wat zo vreselijk hard nodig is. En daarmee zijn we af van de eindeloze zoektocht naar financiering en constructies.’

Praktijk centraal in begeleiding

Adviesbureau BMC neemt in opdracht van de ministeries van OCW en VWS de begeleiding van de proeftuinen voor haar rekening. Hilde Jorna en Maryse Schuijt maken deel uit van het team dat deze opdracht uitvoert. Beiden hebben zij een aantal proeftuinen onder hun hoede. Jorna: ‘Met de proeftuinen gaan we op zoek naar de ruimte die de huidige wet- en regelgeving biedt en kijken we vooral ook naar de ruimte die nog niét wordt benut. Na de fase met de proeftuinen start in augustus 2022 de experimenteerfase waarin afgeweken kan worden van (belemmerende) wet- en regelgeving. De opbrengsten uit het experiment zullen de basis vormen voor het wijzigen van wet- en regelgeving om op de lange termijn een nieuwe vorm van onderwijs en zorg mogelijk te maken.’

Brede ervaring

‘Het mooie van de proeftuinen is dat het nu echt om de praktijk gaat’, zegt Jorna, ‘om de vaak kwetsbare groep kinderen, om de initiatieven die hun weg moeten vinden in een behoorlijk complex systeem. We willen de belemmeringen niet alleen duiden, maar vooral ook overwinnen of werkbaar maken. Zodat de kinderen maatwerk krijgen en zich ontwikkelen. De verscheidenheid in proeftuinen is groot, zowel in omvang als in doelgroep en aanbod. Zo doen we brede ervaring op.’

‘De lijnen zijn kort’ zegt Schuijt, ‘ik heb elke week contact met ‘mijn’ proeftuinen en we breiden de contacten met de samenwerkingspartners van de proeftuinen flink uit. Het belang van een goed netwerk én vertrouwen is voor dit soort maatwerktrajecten groot. Een onderwijs-zorgcontinuüm bouw je samen.’

Ander belangrijk onderdeel van de pilot met de proeftuinen is kennisdeling. Jorna: ‘In de eerste bijeenkomst zullen de proeftuinen allereerst met elkaar kennismaken, op de langere termijn staat leren van en met elkaar centraal. Deze kennis en ervaringen worden vervolgens breder gedeeld met betrokken partners zoals de samenwerkingsverbanden, gemeenten en leerplichtambtenaren.’

Geen vrijstellingen meer nodig

Carry Roozemond, bestuurder van Ingrado, kan de hoop van de eigenaren van de proeftuinen alleen maar onderschrijven. ‘Ik ben blij met de proeftuinen, maar wát een lange adem hebben deze initiatiefnemers. Nog een keer uitleggen wat er nodig is om kinderen die niet in het standaard hokje passen, toch de kans te bieden zich te ontwikkelen. Ik hoop dat de opbrengst van de proeftuinen leidt tot het inzicht dat niet ieder kind zich op dezelfde manier ontwikkelt. Dat er aanbod komt voor kinderen van wie je op voorhand weet dat het “regulier” waarschijnlijk niet gaat lukken. En dat we daarmee kinderen en hun ouders al die teleurstelling en faalervaringen kunnen besparen.

‘Kijk voor ieder kind wat er nodig is om tot ontwikkeling te komen. En organiseer dat aanbod. Als we dat doen, zijn er geen vrijstellingen meer nodig.’

Deel dit artikel:

Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.

Vraag en antwoord