De vrijdagochtend voor de voorjaarsvakantie, een gewone schooldag. Een vriendin, gepokt en gemazeld in het onderwijs, stuurt me een appje. ‘Leerplicht zou “rijk kunnen worden” als ik zie hoeveel gezinnen me in volgepakte auto’s inhalen op weg naar een sneeuwbestemming.’
Tja, wat zeg je dan als bestuurder van Ingrado? Dat leerplicht echt niet rijk wordt van het opmaken van een proces-verbaal? Dat dit niet mag, want welk signaal geef je af aan kinderen? Of zeg je dat je het ouders en kinderen gunt om na de coronajaren weer lekker op pad te kunnen en ach, wat maakt dat ene dagje nou uit? In Zweden, waar familie van mij woont, gaat men hier sowieso veel soepeler mee om. Daar is het de verantwoordelijkheid van de ouders. Als zij inschatten dat hun kinderen best een dagje onderwijs kunnen missen, wordt hen niets in de weg gelegd.
Wat mijn antwoord ook zou zijn; deze vraag doet mij een uitspraak van een leerplichtambtenaar herinneren die ik laatst hoorde. “Hád ik nog maar eens een spijbelaar!”. Dit geeft aan hoe complex de problematiek is waarmee leerplicht vandaag de dag te maken heeft. Het geeft aan dat de problematiek van onze beroepsgroep, van zowel leerplicht als RMC, maar voor een klein percentage over luxeverzuim gaat en dat de problemen die we tegenkomen echt van een andere orde zijn.
Een andere recente ervaring die me deed nadenken. Een projectleider van Ingrado gaf een masterclass voor een gemeente, een samenwerkingsverband en een scholengroep voor voortgezet onderwijs. Onderwerp: aanwezigheid en leerrecht. Ik was mee om kennis te maken met de collega’s aldaar en om het geluid van de werkvloer zo vaak als mogelijk te horen. In zijn presentatie zei mijn collega dat het verzuimpercentage per onderwijssoort kan verschillen.
De ervaring van een directeur van de scholengroep, in de buurt van Rotterdam, is als volgt. In het praktijkonderwijs van zijn stichting ligt het aanwezigheidspercentage bijzonder hoog, terwijl dat percentage op het vwo veel lager is. Volgens deze directeur zitten daar de jongeren die slim genoeg zijn om te ontdekken dat ze op een snelle manier geld kunnen verdienen en dat in sommige gevallen verkiezen boven het halen van een diploma. Wat een uitdaging om ook hen zo te boeien en te binden dat ze graag naar school komen. En wat mooi dat dat zo goed lukt op die praktijkschool. Wat kunnen we daarvan leren?
Jongeren willen gezien, gehoord en gewaardeerd worden. Het persoonlijk contact doet ertoe en maakt echt het verschil. Blijf investeren, blijf contact zoeken, blijf vertrouwen houden. Dat kreeg ik mee op een recente bijeenkomst met RMC-trajectbegeleiders. De ervaring leert dat de aanhouder wint.
Dan zullen wellicht de skivakantie-kinderen zeggen: “Pap, mam, ik kan vrijdag nog niet op vakantie. Het is op school te leuk en te belangrijk. Ik moet er echt zijn!”.
Vragen of opmerkingen? Neem dan contact met ons op.